EXCESSIEF DECLAREREN
Mr. X staat klager bij in een huurgeschil en stuurt hem daarvoor een declaratie. Op verzoek van klager vindt een begroting plaats. De raad van toezicht begroot de declaratie op de helft van het in rekening gebrachte bedrag. Mr. X neemt hiermee geen genoegen en verzoekt de voorzieningenrechter op de voet van artikel 33 Wet Tarieven in burgerlijke zaken de declaratie te begroten. Tijdens de zitting komen klager en mr. X tot een schikking: klager betaalt mr. X nog een bedrag, in aanvulling op het door de raad van toezicht begrote bedrag.
De deken klaagt dat mr. X excessief heeft gedeclareerd. De raad van discipline heeft het dossier van mr. X ingezien en komt tot de conclusie dat van excessief declareren geen sprake is geweest. Daarbij acht de raad het ook van belang dat klager uiteindelijk bereid is geweest meer te betalen dan het begrote bedrag.
In appel beklaagt de deken zich erover dat de raad van discipline hiermee te diepgaand heeft getoetst.
Het Hof van Discipline neemt als uitgangspunt dat voor de beoordeling van (de redelijkheid van) een declaratie in burgerlijke zaken uitsluitend de begrotingsprocedure van de Wet tarieven in burgerlijke zaken beslissend is. De tuchtrechtelijke maatstaf waarnaar een declaratie wordt beoordeeld, ligt vast in artikel 46 Advocatenwet. Voor tuchtrechtelijk ingrijpen is slechts aanleiding indien het salarisbedrag excessief is. Indien er begroot is, is de begroting van de raad van toezicht dan wel die van de rechter uitgangspunt voor de tuchtrechter. In dit geval heeft mr. X zich niet neergelegd bij de begroting van de raad van toezicht en zich tot de rechter gewend. De uitspraak van de rechter is in dat geval leidend en niet de begroting door de raad van toezicht. Omdat in dit geval overeenstemming is bereikt tussen partijen, ziet het hof geen grondslag voor de kwalificatie ‘excessief’ in het declaratiegedrag van mr. X. De klacht wordt derhalve – ook in hoger beroep – ongegrond verklaard.
HUUR KANTOOR PRIVÉGEDRAGING
Klager heeft aan mr. X en een collega een pand verhuurd, waarin zij de praktijk uitoefenen. Mr. X en zijn collega betalen klager ieder de helft van de huur. Mr. X blijft enkele maanden in gebreke zijn aandeel in de huur (tijdig) te voldoen. Klager verwijt mr. X dat hij zich niet gedraagt zoals een behoorlijk advocaat betaamt, door de huur steeds te laat te betalen.
De raad van discipline stelt de vaste rechtspraak van het hof voorop dat, ook als een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat, het advocatentuchtrecht van toepassing blijft. Wel toetst de tuchtrechter in dat geval of het vertrouwen in de advocatuur door de gedragingen waarover geklaagd wordt, wordt geschaad (Hof van Discipline, 14 december 2012, zaak nr. 6253).
De raad constateert dat de klacht betrekking heeft op privégedragingen van mr. X in een civielrechtelijke aangelegenheid. Dat mr. X en zijn collega in het gehuurde hun praktijk uitoefenen, doet daaraan niet af. Naar het oordeel van de raad is niet gebleken van gedragingen van mr. X waardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.
ADVOCAAT ALS KLACHTEN-FUNCTIONARIS
Een voormalige kantoorgenote van mr. X, mr. Y, heeft klager bijgestaan in een arbeidsrechtelijk geschil. Klager is ontevreden over het resultaat daarvan en wijt dit aan mr. Y. Klager dient een klacht in bij het kantoor van mr. X, die deze klacht in zijn hoedanigheid van klachtenfunctionaris van het kantoor behandelt. Mr. X bericht klager – gemotiveerd – dat diens klacht zijns inziens ongegrond is. Klager beklaagt zich over de wijze waarop mr. X zijn klacht heeft behandeld en hoe hij die heeft beoordeeld.
Het hof neemt tot uitgangspunt dat het niet tot taak heeft om als appelrechter over de beslissing van een klachtenfunctionaris te oordelen. Hij dient die beslissing in beginsel te respecteren.
Voor toepassing van het tuchtrecht is pas plaats indien de klachtenfunctionaris bij de klachtenafhandeling niet heeft gehandeld zoals een goed advocaat betaamt. Ook als een advocaat optreedt als klachtenfunctionaris blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van deze taak zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. Daarvan is in dit geval naar het oordeel van (de raad en) het hof geen sprake. De klacht wordt ongegrond verklaard.
FAILLISSEMENT ADVOCATEN-KANTOOR
Mr. X is bestuurder en enig aandeelhouder van A B.V. Deze vennootschap houdt het advocatenkantoor van mr. X in stand. Klaagster is een bedrijf dat incassowerkzaamheden verricht. Zij brengt mr. X onder meer een offerte uit voor de overname van een totaal aan openstaande vorderingen van A B.V. tegen een bepaalde prijs. Mr. X bericht A B.V. vervolgens dat het totaal van de openstaande vorderingen hoger is en dat hij een hogere koopsom wenst. Hierna bevestigt klaagster per e-mail dat overeenstemming is bereikt over de koopsom. Zij stuurt mr. X een conceptakte van cessie. Intussen worden de activiteiten van A B.V. beëindigd. Mr. X dringt bij klaagster aan op ondertekening van de akte en op betaling van een voorschot op de koopsom. A B.V. betaalt die dag een bedrag van € 20.000. Daags erna wordt A B.V. in staat van faillissement verklaard. A B.V. heeft nauwelijks activa en een aanzienlijke schuldenlast.
Klaagster verwijt mr. X dat hij haar, in de wetenschap dat A B.V. ‘een lege huls’ was en daags erna failliet verklaard zou worden, heeft bewogen tot betaling, terwijl hij wist dat A B.V. haar verplichtingen uit hoofde van de akte van cessie nooit zou kunnen naleven.
Het hof acht deze klacht gegrond. Mr. X is ernstig tekortgeschoten in zijn verplichting om de nodige nauwgezetheid en zorgvuldigheid te betrachten ten aanzien van de financiële kant van zijn praktijkvoering, zodat zijn betrouwbaarheid niet ter discussie kan komen te staan. Omdat mr. X al een aantal tuchtrechtelijke maatregelen opgelegd heeft gekregen, legt het hof mr. X een schorsing van vijf maanden op.
Noot
De raad had mr. X een schorsing van drie maanden opgelegd. Het daartegen gerichte hoger beroep van mr. X kwam hem dus duur te staan. Net als in strafzaken is het instellen van hoger beroep voor de advocaat dus niet zonder risico.
SOMMATIE PER FAX
Mr. X treedt op voor een partij die geld aan klager heeft uitgeleend. Per fax zendt mr. X een brief aan de werkgever van klager, ter attentie van klager, waarin hij hem sommeert een betaling te doen, bij gebreke waarvan hij rechtsmaatregelen zal nemen, waarbij het aanvragen van een faillissement niet wordt uitgesloten. Mr. X schrijft in die brief dat hij de brief naar het adres van de werkgever van klager stuurt, omdat geconstateerd is dat klager zijn voormalige huis- en werkadres heeft verlaten.
Klager verwijt mr. X dat hij hem heeft aangeschreven door middel van verzending van een brief aan het algemene faxnummer van zijn werkgever, terwijl hem bekend was dat klager door een advocaat wordt bijgestaan.
De raad van discipline oordeelt dat mr. X, door de brief aan het faxnummer van de werkgever van klager te sturen, willens en wetens het risico heeft genomen dat zijn brief onder ogen zou komen van collega’s van klager die niets met de aangelegenheid tussen klager en de cliënt van mr. X te maken hadden. Daarmee is een onaanvaardbare inbreuk op de privacy van klager gemaakt en heeft mr. X tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Dat cliënt van mr. X er een spoedeisend belang bij had dat de sommatie klager zo spoedig mogelijk zou bereiken, doet daaraan niet af. Mr. X had ook een aan klager gerichte brief naar het adres van diens werkgever kunnen sturen in een gesloten enveloppe met het opschrift ‘Strikt persoonlijk/vertrouwelijk’. Ook had hij nog eerst pogingen in het werk kunnen stellen om het adres waarheen klager verhuisd was bij de Gemeentelijke Basisadministratie te achterhalen. Mr. X had zich moeten en kunnen realiseren dat zijn aanpak bij de nieuwe werkgever van klager en zijn collega’s vragen zou kunnen oproepen die schadelijk zouden kunnen zijn voor klager. Mr. X had bovendien een kopie van zijn brief aan de advocaat van klager moeten sturen. Omdat mr. X niet eerder met de tuchtrechter in aanraking is gekomen, volstaat de raad van discipline met het opleggen van een enkele waarschuwing.