Harrie van Pelt, de advocaat die een Kazachse moeder en haar twee kinderen bijstond in een kinderpardonzaak, is verbaasd dat staatssecretaris Fred Teeven (Veiligheid & Justitie, VVD), in hoger beroep gaat tegen de uitspraak van de rechtbank in Arnhem op 1 juli. Volgens de rechter is het beroep tegen de weigering van de staatssecretaris, om de moeder en haar twee kinderen een verblijfsvergunning te verlenen, gegrond.
In deze zaak gaat het om de interpretatie van ‘onttrekken aan het toezicht van de rijksoverheid’. De staatssecretaris meent dat het gezin langer dan drie maanden buiten beeld van de rijksoverheid is geweest en dat daarmee sprake was van onttrekken aan toezicht. Daarom is een verblijfsvergunning op basis van de kinderpardonregeling geweigerd. De rechter oordeelde dat de staatssecretaris ‘blijk heeft gegeven van een onjuiste uitleg van de Regeling’.
De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft in januari 2010 een vertrekgesprek gevoerd met de moeder. Daarna heeft de dienst het vertrekdossier gesloten. Maar hiervan is de Kazachse moeder volgens de rechtbank niet op de hoogte gesteld. ‘Dat het gelet op de verklaringen van eiseres tijdens het laatste vertrekgesprek duidelijk had moeten zijn dat geen vertrekgesprekken meer zouden plaatsvinden en haar vertrekdossier mitsdien zou worden gesloten, kan gelet op hetgeen eerder over deze verklaringen is overwogen, niet worden gevolgd’, aldus de rechtbank.
Daar komt volgens de rechtbank bij dat ‘de DT&V eiseres op 26 januari 2010 heeft bericht dat zij op de hoogte gesteld zou worden bij nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van de aanvraag tot verkrijging van een laissez-passer en het traject ter verkrijging daarvan is blijven doorlopen’.
‘Uit de enkele sluiting van een vertrekdossier door de DT&V, kan niet zonder meer worden afgeleid dat eisers zich hebben onttrokken aan het toezicht’, aldus de rechter. ‘De conclusie dat een vreemdeling zich heeft onttrokken aan het toezicht, dient naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het doel van de Regeling gegrond te zijn op een actieve handeling dan wel een bewust nalaten van de vreemdeling.’ En dat was volgens de rechter niet aan de orde. De Immigratie- en Naturalisatiedienst moet volgens de rechter, met inachtneming van deze uitspraak, een nieuw besluit nemen.
Staatssecretaris Teeven heeft laten weten tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan bij de Raad van State. Hij houdt vast aan zijn standpunt dat het gezin zich heeft onttrokken aan rijkstoezicht, aldus een woordvoerder van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Advocaat Harrie van Pelt, die het Kazachse gezin in eerste aanleg bijstond, spreekt zijn verbazing hierover uit. Hij benadrukt dat zijn cliënt steeds een actieve houding heeft aangenomen ten opzichte van de overheid. Daarbij onderstreept hij dat het gezin steeds ingeschreven heeft gestaan bij de gemeente Rheden en daarmee traceerbaar was.
Sabine Droogleever Fortuyn