De omslag naar een zichtbaar en consistent toezicht die de Orde heeft ingezet in 2012 en heeft versterkt in 2013, is in de eerste helft van 2014 verder bestendigd. Dat concludeert interim-rapporteur toezicht mr. Rein Jan Hoekstra in zijn bevindingen voor de eerste helft van dit jaar.
Hoekstra onderzoekt als interim-rapporteur toezicht advocatuur sinds 2012 de kwaliteit, objectiviteit en integriteit van het toezicht zoals de lokale dekens dat uitoefenen. Na de eindrapportage over 2013 sprak Hoekstra met de Algemene Raad af zijn werkzaamheden in 2014 voort te zetten.
Tussen januari en juni bezocht de rapporteur de dekens in alle arrondissementen en stelde hij vragen over onderwerpen als toezicht en handhaving van kwaliteit en van de Wwft. Ook sprak Hoekstra met een groot aantal stakeholders en was hij waarnemer bij drie kantoorbezoeken.
Op basis van dit onderzoek ziet Hoekstra dat de omslag naar een zichtbaar en consistent toezicht verder is bestendigd. Volgens de interim rapporteur vindt de registratie van toezichtactiviteiten en klachtbehandeling op een gestructureerde wijze plaats. De unit Financieel Toezicht Advocatuur voorziet in een behoefte en vult het financiële toezicht actief in, onder aansturing van de lokale dekens.
Hoekstra ziet ook hoe ketenpartners intensiever signaleren als advocaten mogelijk disfunctioneren. Bovendien concludeert Hoekstra dat de kantoorbezoeken (minimaal tien procent van alle kantoren wordt jaarlijks bezocht) een nuttig en effectief toezichtinstrument zijn.
Aandachtspunten zijn er ook. Zo kan er volgens Hoekstra meer aandacht besteed worden aan de registratie van bevindingen uit toezichtactiviteiten en de acties die daarop volgen; de politieke en publieke belangstelling voor dit onderwerp vereist dat. Bij het toezicht en handhaving van kwaliteit ziet Hoekstra dat er nog geen heldere definitie is van ‘kwaliteit’. Verdere afbakening zal helpen het toezicht op kwaliteit te versterken, meent de rapporteur.
Nu de Algemene Raad de bevoegdheid krijgt om kwaliteitstoetsen in te richten, vraagt Hoekstra zich af hoe intervisie, als instrument om kwaliteit te handhaven, zal worden vormgegeven. Bij inhoudelijke kwaliteitstoetsen raadt hij eenheid van aanpak aan. Ook merkt Hoekstra op dat er geen onderling afgestemde benadering is in toezicht op advocatenkantoren waarvan de financiële positie verslechtert. De interim rapporteur adviseert een structureler aanpak zodat de continuïteit van de dienstverlening gegarandeerd wordt.
Daarnaast concludeert Hoekstra dat er verdere uitwerking nodig is voor de nieuwe rol van de deken als formele toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (zodra de Wet positie en toezicht advocatuur in werking treedt). Hoekstra zal op deze aandachtspunten zijn vervolgonderzoek richten in de tweede helft van 2014. De nadruk bij kantoorbezoeken zal dan liggen op de asiel- en de vreemdelingenpraktijk.
Nathalie Gloudemans-Voogd