‘Het idee dat de vrijheid van de burger alleen ingeperkt kan worden door de wetgever met heldere regels houden wij hoog’, zegt Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren (GroenLinks). Ze reageert hiermee op het plan van minister Ivo Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) om het Wetboek van Strafvordering aan te passen. Formele wetgeving moet volgens Opstelten voldoende ruimte bieden aan lagere regelgeving.

Met negentien wetsvoorstellen wil minister Ivo Opstelten het Wetboek van Strafvordering aanpassen. Onderdeel van het plan is een inperking van het strafvordelijke legaliteitsbeginsel. ‘Het huidige Wetboek van Strafvordering gaat ervan uit dat het gehele strafprocesrecht in een formele wet geregeld moet worden. Iedereen die met het recht te maken heeft, weet dat dit strafvordelijke legaliteitsbeginsel onder druk staat’, zei Opstelten op 19 juni tijdens zijn toespraak op het congres Modernisering Wetboek van Strafvordering. ‘Het tempo waarin de huidige samenleving zich ontwikkelt, is zo hoog dat het niet altijd goed mogelijk is om door middel van een formele wet tijdig en effectief in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen.’ Daarom wil hij komen met formele wetgeving die voldoende ruimte biedt aan lagere regelgeving. Dat kan volgens de minister in AMvB’s, ministeriele regelingen en aanwijzingen van het College van procureurs-generaal.

‘Een slecht idee’, reageert Liesbeth van Tongeren, Tweede Kamerlid (GroenLinks). ‘Het idee dat de vrijheid van de burger alleen ingeperkt kan worden door de wetgever met heldere regels houden wij hoog.’ In lagere regelgeving als AMvB’s en ministeriele regelingen inspelen op de situatie noemt Van Tongeren een ‘hele slechte richting om in te slaan’.

Eerder reageerden andere Kamerleden en de advocatuur op de plannen van Opstelten.

Sabine Droogleever Fortuyn

Advertentie