Per 1 september zal een nieuwe versie van de Indicatietarieven in IE-zaken gelden. De oude indicatietarieven stamden uit 2008 en zijn niet aangepast in hoogte. Wel is de toelichting verduidelijkt. Dat blijkt uit een brief van de Rechtspraak aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

Rechters die na 1 september vonnis wijzen met een proceskostenveroordeling uit artikel 1019h Rv zullen rekening houden met de bekende indicatietarieven in IE-zaken (van 6.000 euro voor een eenvoudig kort geding tot maximaal 25.000 euro voor ingewikkelde bodemzaken met repliek, dupliek en/of pleidooi).

Nog steeds doen deze indicatietarieven geen afbreuk aan de regel dat de werkelijk gemaakte proceskosten in procedures met een IE grondslag vergoed moeten worden. De tarieven indiceren het maximale bedrag dat in de regel nog als redelijke en evenredige proceskosten worden gezien.

Het voorstel van de NOvA om de tarieven met 10% te verhogen heeft de Rechtspraak niet overgenomen. Volgens de NOvA leert de ervaring dat de gevorderde kosten de tarieven dikwijls overstijgen. Dit beeld wordt volgens de Rechtspraak door één rechtbank herkend, wat onvoldoende basis geeft om de landelijk geldende indicatietarieven te verhogen. Wel zijn voorstellen van de NOvA om de toelichting op de tarieven te verduidelijken overgenomen.

Rechtbanken zullen de nieuwe versie van de Indicatietarieven per 1 september toepassen bij IE-zaken in eerste aanleg. De digitale versie is beschikbaar via rechtspraak.nl op de pagina ‘Landelijke regelingen civiel recht’.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Advertentie