Emeritus hoogleraar wetenschapsfilosofie Ton Derksen vindt dat strafrechtjuristen onvoldoende geschoold zijn in waarheidsvinding. Lessen van de man die de veroordeling van Lucia de Berk ongedaan maakte en bij steeds meer herzieningen wordt betrokken. ‘Vanwege hun onwetendheid met cognitieve instincten stappen rechters en het Openbaar Ministerie in valkuilen.’

Ton Derksen opent de deur van zijn eenvoudige werkkamer in een nieuwbouwwijk aan de rand van Nijmegen, de stad waar hij jarenlang als wetenschapsfilosoof aan de Radboud Universiteit werkte. Gedurende zijn academische carrière hield hij zich nooit met het recht bezig. ‘Ik was een positief ingesteld burger, die geloofde dat onze rechtsstaat prima functioneerde.’
    Hij onderzocht welke beperkingen er zijn aan het menselijke vermogen om de waarheid te doorgronden. ‘Mensen komen snel tot bepaalde inzichten, op een instinctieve manier. In de alledaagse praktijk werkt dat meestal. Het is doorgaans ook niet erg als het dan fout gaat. Maar in de rechtspraak kan het tot grote ongelukken leiden, tot gerechtelijke dwalingen. Vanwege hun onwetendheid met die cognitieve instincten stappen rechters en het Openbaar Ministerie in de valkuilen die er zijn bij waarheidsvinding. In de zaak-Lucia de Berk zag ik dat voor het eerst, daarna merkte ik dat in de Schiedammer parkmoord dezelfde soort fouten waren gemaakt. Idem dito voor de Drontense bosmoord en de zaak van Ernest Louwes. In de laatste zaak bleek bovendien het bewijs op vele leugens te berusten.’
    Het lijkt wel alsof Ton Derksen als wetenschapsfilosoof in strafzaken als Lucia de Berk meer resultaat weet te boeken dan advocaten. Zelf zegt hij de positie van advocaten niet te benijden. ‘Een vrijspraak is heel moeilijk te bewerkstelligen, hoewel het tegenwoordig iets vaker voorkomt. Successen zijn sporadisch, hoe goed je het werk ook doet. Het is ook lastig in te schatten welke aanpak goed werkt.De stijl van Stijn Franken, die ik ken van de zaak-Lucia de Berk, is die van een gentleman. Hij is niet confronterend, gaat niet te hard tegen de leer in. Kennelijk is de opinie dat je de rechter niet te veel tegen je in het harnas moet jagen. Het parket bij de Hoge Raad liet bij een herzieningsverzoek ook weten dat het afgelopen moest zijn met die stukken in de krant, met al dat rumoer. Wat doe je dan? Het is een steeds terugkerende vraag bij de herzieningen waarbij ik betrokken ben: hoe zwaar kun je het aanzetten? Een advocaat moet sjacheren met de waarheid. Welke argumenten kan hij maar beter laten schieten? Dat is toch bedenkelijk in een rechtsstaat.’ Volgens Ton Derksen is er sprake van een cruciaal moment in de strafrechtspraak in ons land. Er komt immers een hele serie uitspraken over herzieningsverzoeken aan. ‘Louwes, Baybasin, Olaf Hamers, dat zijn allemaal heel sterke zaken. Zal de Hoge Raad slechts een enkele zaak toewijzen en daarmee het idee overeind houden dat we in een fantastische rechtsstaat leven waaraan niets mankeert? Of heeft de Hoge Raad de grootheid om te erkennen dat er zo en nu dan dingen serieus misgaan, en worden meerdere zaken toegewezen? Het betekent dat er opnieuw moet worden nagedacht over waarheidsvinding in de rechtspraak en ook over de procedure rond herzienin-gen.’
   
Complottheorieën
De meest recente zaak die Derksen heeft onderzocht, is die van de Koerd Huseyin Baybasin, die in 2002 van het gerechtshof in Den Bosch een levenslange celstraf kreeg vanwege drugshandel, moord en gijzeling. In zijn boek Verknipt bewijs fileert Derksen de cruciale tapverslagen die zijn gebruikt bij de veroordeling. Hij komt tot de conclusie dat er grove vertaalfouten zijn gemaakt en dat er op grote schaal geknipt en geplakt is in de taps. ‘Gelukkig zijn de manipulanten slordig geweest, ze meenden kennelijk overal mee weg te kunnen komen. In de taps is er bijvoorbeeld op vele plaatsen gedurende een seconde of meer geen ruis hoorbaar. Dat kan dus nooit bij een echt telefoongesprek, daar is altijd ruis. Dat bewijst dat er met de band geknoeid is. Het kernteam NoordOost-Nederland kreeg het onderzoek in de schoot geworpen vanuit Turkije. Het team was apetrots dat zij zo’n grote boef hadden gevangen. Een van de rechercheurs vertelde mij onlangs dat de Baybasin-zaak het grootste succes uit zijn carrière was. Hij schrok toen ik hem enkele redenen gaf waarom de veroordeling ten onrechte is. Veel mensen zien in de zaak-Baybasin een link met de zaak-Demmink. De Turkse regering zou misbruikpraktijken van de hoge justitieambtenaar in haar land toegedekt hebben, maar de Nederlandse justitie moest in ruil daarvoor de Koerdische activist Baybasin opsluiten. Ik doe niet aan dit soort complottheorieën. Je hebt ze ook helemaal niet nodig. Het gaat mij er om met argumenten aan te tonen dat iemand onschuldig is. Het is niet mijn taak mensen te beschuldigen.’
    Ton Derksen is ervan overtuigd dat er een veel groter aantal onschuldige mensen is veroordeeld dan de rechtspraak wil doen geloven. ‘We krijgen te horen dat het maar om een heel klein aantal gaat, een paar zaken per jaar. Maar een zeer hoge politiefunctionaris uit Rotterdam zei me onlangs dat het naar zijn inschatting om één op de tien gaat. Een andere bron van mij is een voormalige plaatsvervangende rechter, hij stopte met de rechtspraak omdat hij te veel mis zag gaan. Geestelijke verzorgers van gevangenen komen ook met verhalen over onterechte veroordelingen. Dat is allemaal puur anekdotisch. Ik wil proberen het te kwantificeren en daarmee iets harder te maken. Dat is mijn nieuwe onderzoeksproject. De Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten heeft voor mij haar negenhonderd leden een enquêteformulier toegestuurd. Helaas hebben er nog maar elf gereageerd. Bij dezen dus een oproep om dat alsnog te doen. We moeten hier goed het verschil tussen percentages en concrete aantallen in de gaten houden. Een fout van één procent bij de veroordelingen lijkt niet veel. Welke organisatie maakt minder fouten? Maar het zijn dan nog steeds tweehonderd mensen per jaar. Ik vind dat schrikbarend. Al dat leed dat wordt veroorzaakt!
Mijn boek Lucia de B. Reconstructie van een gerechtelijke dwaling is cruciaal geweest bij de vrijspraak van Lucia, maar ik had nooit de bedoeling om er een boek over te schrijven. Ik had losse notities geschreven over de zaak. Toen kwam de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken en lag er de eis van een boek. Vermeende dwalingen konden daar alleen aangezwengeld worden door politiefunctionarissen of wetenschappers die een publicatie konden overleggen. We hadden het gevoel dat we er als eersten bij moesten zijn. Het leek ons onwaarschijnlijk dat de CEAS veel verzoeken zou toewijzen. Erno Eskens van ISVW uitgevers heeft vervolgens een mirakel verricht: het boek lag er binnen drie weken, terwijl dat normaal vele maanden vergt. Ik heb veel hulp gehad van anderen in de zaak van Lucia. Mijn zus Metta bracht als verpleeghuisarts haar kennis in, en we hadden het geluk dat mijn buurman, een internist van het Radboudziekenhuis in Nijmegen, net met pensioen was gegaan. Daardoor was hij bereid naar het dossier van baby A te kijken. Hij constateerde ook dat het kind aan verzwakking was overleden en dat het helemaal geen verdacht sterfgeval was. Hij kon ons doorverwijzen naar een andere internist met nog meer ervaring in kindergeneeskunde. Als ik mijn buurman niet in de zaak had kunnen betrekken, was het waarschijnlijk allemaal doodgebloed. Dat Lucia vervolgd werd voor die sterfgevallen in de twee Haagse ziekenhuizen was toeval, maar dat ze is vrijgesproken is zo mogelijk een nog groter toeval.’
    Volgens Ton Derksen wist hij ook meer te bereiken dan de advocaten van Lucia omdat hij als emeritus hoogleraar andere wetenschappers makkelijker kon betrekken bij de zaak. ‘Als ik deskundigen aanklamp, dan vliegen er niet meteen hoge rekeningen over tafel.’
    Derksen had ook het geluk dat de statistici Richard Gill en Peter Grünwald uit Leiden en Amsterdam zichzelf aanboden. Door hen kwam er een artikel in het toonaangevend wetenschappelijk blad Nature dat de vloer aanveegde met de becijfering van de getuigendeskundige van het OM. Het OM stelde dat er slechts een kans van één op de 324 miljoen was dat Lucia toevallig bij sterfgevallen was waarvoor ze werd vervolgd. ‘Officieel speelde dat statistisch bewijs geen rol, maar het is ook in het arrest van het hof in verkapte vorm teruggekomen. Het drukte nog altijd loodzwaar op de zaak.’

Eng
‘Strafrecht is waarheidsvinding, maar advocaten zijn daar niet in getraind. Hun opleiding is te eng juridisch, zonder dat er een blik geworpen wordt op andere terreinen als evolutionaire psychologie, wetenschapsleer, empirische onderzoeksmethode. Juristen kijken of de feiten onder een regeltje vallen. Indien dat het geval is, stoppen ze vaak. Maar dan begint de waarheidsvinding pas! Op verzoek van toenmalig superprocureur Harm Brouwer heb ik bij het OM cursussen gegeven over de valkuilen van de waarheidsvinding. De belangrijkste standaardfout van officieren van justitie komt vaak expliciet aan het eind van hun requisitoir, als ze zeggen dat “alles past”. De bewijsmiddelen ondersteunen volgens een officier het verhaal dat de verdachte schuldig is. Maar dat zegt nog helemaal niets. Zo’n bewijsmiddel kan net zo goed een alternatief, ontlastend, scenario ondersteunen. Het gaat erom dat bewijs tegelijkertijd ook andere scenario’s uitsluit of minder waarschijnlijk maakt. Dan pas maak je een stap vooruit in de waarheidsvinding. Ik noem dat “discriminerend” bewijsmateriaal.’
    Derksen hanteert in zijn boeken altijd alternatieve scenario’s om de verhalen van het OM te kunnen analyseren. In Verknipt bewijs over de zaak-Baybasin stelt hij tegenover het scenario van het OM, waarin de Koerd als grote, internationale drugshandelaar wordt neergezet, een scenario waarin de verdachte als een internationale zakenman opereert. Bewijs dat het OM aandraagt, past steeds moeiteloos, en vaak beter, bij dat laatste scenario.
    Derksen: ‘Een andere standaardfout van het OM is de zogenaamde omkering. Hetgeen het OM nog moet bewijzen, wordt als uitgangspunt genomen. Voor alle feiten en omstandigheden wordt een verklaring bedacht die in het straatje van het OM past. Neem weer de zaak-Baybasin. Daarin is vier jaar lang naar het drugsgeld van de Koerdische verdachte gespeurd, maar de politie heeft in al die tijd niets kunnen vinden. Dan zegt het OM: moet je nagaan hoe geslepen Baybasin is in het verbergen van het geld. Zijn opmerking lijkt dan te getuigen van diep inzicht, maar in feite verzint zo’n officier iets om zijn zaak te redden. Hij komt met een klassieke drogreden op de proppen.’
    Ton Derksen geeft ook een vierdaagse zomercursussen voor onder anderen advocaten over de valkuilen van waarheidsvinding. Het valt hem op dat advocaten vaak geen inschatting maken van de tegenargumenten die opponenten van het OM kunnen opwerpen. ‘Om maar eens onverantwoord te generaliseren: ze zijn geen schakers. Ze lijken er vaak niet op bedacht dat een officier van justitie een sterk weerwoord op hun pleidooi kan geven. De klassieke retorica leert ons echter om de positie van een tegenstander zo sterk mogelijk te maken. Vervolgens is het de kunst om hem onderuit te schoffelen. Zo zouden advocaten ook moeten handelen.Advocaten noemen nogal eens alleen het ontlastend bewijs in een zaak. Ze negeren dan het belastende materiaal van een officier, omdat dat op henzelf geen indruk maakt. Maar het gaat erom of het indruk op de rechter maakt. Die zit juist te wachten op een reactie op het belastende materiaal. Je moet hem het vertrouwen van onschuld geven door direct met een krachtige weerlegging te komen.’    «

Ton Derksen
Geboren:         1943, Meppel
Opleiding:     studeerde filosofie, sociologie en geschiedenis in Groningen, Oxford, Engeland en in de Verenigde Staten
Carrière:     1971-2005: hoogleraar wetenschaps-filosofie en cognitieve filosofie
Nevenfuncties:     schrijver van onder meer boeken over justitiële dwalingen en de valkuilen van waarheidsvinding die daaraan ten grondslag liggen

Maarten Bakker

Download artikel als PDF

Advertentie