Als het erom gaat klagers door de procesrechtelijke jungle heen te geleiden, wil de tuchtrechter nog wel eens de hand over het hart strijken. Maar als het om de appeltermijn gaat, is er geen pardon.

Dertig dagen heb je, om appel in te stellen van een beslissing van de raad van discipline. Dat zegt artikel 56 lid 1 Advocatenwet. In het geval van klaagster betekende dit dat haar beroepschrift op 16 januari op de griffie moest zijn ontvangen. Misschien twijfelde mevrouw tot het laatste moment of ze er nog aan zou beginnen, misschien zat ze er die 16e januari tot laat in de avond op te zwoegen… Feit is dat haar e-mail één minuut na middernacht op het mailadres van de griffier binnenkwam – dus net op de 17e. Één minuut! Maar het Hof van Discipline is onverbiddelijk. Het belang van de rechtszekerheid brengt mee dat geen onzekerheid kan ontstaan over het eindtijdstip van de appeltermijn; die is van openbare orde. Case closed.

Wat opvalt is het Hof van Discipline geen woord vuilmaakt aan de vorm waarin het appel werd ingesteld. Een e-mail? Staat in de wet niet het dat het beroep wordt ingesteld bij met redenen omklede memorie, die in zevenvoud moet worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep? Blijkbaar is die papiermolen niet van openbare orde.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie