Wie betaalt, bepaalt – maar niet alles. Advocaten die regelmatig opdrachten aannemen van rechtsbijstandsverzekeraars kunnen het spoor een beetje bijster raken, maar de tuchtrechter is glashelder. Naar wie de rekening ook gaat, de cliënt is en blijft: de cliënt.

Ze deden het al jaren zo, bij het kantoor van mr. X. Wanneer ze als ‘netwerkkantoor’ van de rechtsbijstandsverzekeraar een cliënt binnenkregen, stuurden ze het advies aan de cliënt om al dan niet te gaan procederen zonder overleg rechtstreeks naar de verzekeraar. Mét het hele zwikje stukken dat ze van de cliënt gekregen hadden. Totdat er een cliënte ging klagen.

En die cliënte krijgt van de Amsterdamse raad van discipline met een vaartje gelijk. Een advocaat moet ten opzichte van de cliënt alle verplichtingen uit de Advocatenwet nakomen, ongeacht zijn relatie met de rechtsbijstandsverzekeraar. Dat geldt ook voor de geheimhoudingsplicht. Voor elk concreet stuk, elke mondelinge informatie, moet de advocaat toestemming hebben van de cliënt om het ter kennis te mogen brengen van de verzekeraar. Kort en goed: de verhouding advocaat-cliënt gaat voor de verhouding advocaat-rechtsbijstandsverzekeraar.

Mr. X heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van haar cliënte, en het lijkt erop dat ze het nog steeds niet helemaal begrijpt, denkt de tuchtrechter. Een ernstig tuchtrechtelijk verwijt, dat bij gebreke van antecedenten slechts tot een waarschuwing leidt.

De uitspraak lijkt de moeite waard voor iedere advocaat die met rechtsbijstandsverzekeraars werkt. Ook al kan er nog appel komen.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie