Vicepresident van de Raad van State Piet Hein Donner signaleert dat de overwegingen op grond waarvan juristen de rechtsstaat waarderen, uiteen dreigen te lopen met wat burgers waarderen in de rechtsstaat. Instituties, zoals de rechterlijke macht, zijn volgens Donner onder druk komen te staan. Toch is hij, in tegenstelling tot veel andere juristen, niet van mening dat de rechtsstaat gevaar loopt. Onze rechtsstaat is volgens hem onlosmakelijk verbonden met onze democratie.
Piet Hein Donner, vicepresident van de Raad van State, ziet spanningen in het statelijk bestel. Hij wijst erop dat de regering op het punt van wetgeving ‘steken laat vallen’. Wetten dreigen volgens hem teveel tot ‘instrumenten’ te worden gemaakt. ‘Tot instrumenten van snelle ingrepen. En vooral ingrepen die enkel en alleen gemotiveerd worden door geld dat je daarmee bespaart of andere overwegingen zoals efficiency of doelmatigheid’, zegt hij in een interview met het Advocatenblad. Ook constateert de vicepresident dat verschillende instituties zoals de rechterlijke macht, maar ook de traditionele rol van de Tweede en Eerste Kamer en die van politieke partijen, onder druk zijn komen te staan.
De economische crisis is volgens Donner de oorzaak van deze spanningen. Hij stelt vast dat de regering bezig is om vrij grondig de overheidsfinanciën om te buigen. ‘Dat zal in een rechtsstaat ook lopen via recht en wet.’ Hierbij kan volgens Donner wel eens teveel de nadruk komen te liggen op bezuinigen en doelmatigheid. Donner: ‘We proberen daar in de adviezen van de Raad van State op te wijzen.’
Toch is Donner niet van mening dat de rechtsstaat in gevaar is. ‘Zo zwaar zie ik het ook weer niet.’ De rechtsstaat is volgens hem onderdeel van een groter systeem: de democratische rechtsstaat. Veranderingen onder de bevolking moeten volgens hem doorwerken in de wetten en regels, in het recht. Een democratische rechtsstaat is er volgens Donner dan ook niet voor bedoeld om bepaalde rechten en zekerheden te waarborgen. ‘Als negenennegentig procent van de bevolking het niet wil, en het moet dan toch, waar berust het dan op?’
Overwegingen op grond waarvan juristen, rechters, mensen die in het juridische bedrijf betrokken zijn, de rechtsstaat waarderen, dreigen volgens Donner uiteen te lopen met wat burgers waarderen in de rechtsstaat. De laatste groep staat volgens de vicepresident voor snellere doorlooptijden, strengere straffen en vindt bepaalde rechterlijke uitspraken volstrekt onbegrijpelijk. ‘Om de rechtsstaat geaccepteerd te houden, zal je wel degelijk moeten kijken naar de gevoelens van burgers. Anders ontstaat op een gegeven moment de situatie dat iedereen zegt: “Die rechtsstaat, wat heb ik daar nu mee?”’
Een democratische rechtsstaat kent volgens Donner geen objectieve vorm van rechtvaardigheid, maar is erop gericht om in een samenleving waarin mensen fundamenteel met elkaar van mening verschillen, tot besluitvorming te komen.
Lees het interview met vicepresident van de Raad van State Piet Hein Donner in het septembernummer van het Advocatenblad.
Sabine Droogleever Fortuyn