In zijn ingezonden commentaar in het Advocatenblad van juli 2014 geeft Martin Brink zijn mening over de mogelijk negatieve aspecten van de nieuwe mediationwetgeving en presenteert daarbij feiten die niet altijd stroken met de werkelijkheid.
Elke nuance ontbreekt in het stuk en dat was nu juist het advies van de Raad van State die ‘de gedachte dat burgers en bedrijven in beginsel zelf verantwoordelijk zijn voor het oplossen van conflicten’ steunt. Daarbij vroeg zij om ‘in de toelichting een grondige en evenwichtige afweging van de voor- en nadelen van overheidsregulering van mediation’. Ik zou dit zeker niet als een ‘vernietigend advies’ kwalificeren.
De kwaliteit van mediation wordt bepaald door professionele mediators en mediationvaardige advocaten, niet uitsluitend door ‘de toepassing van een aantal kernwaarden’. Partijen zijn niet gebaat bij parttimers die incidenteel mediation naast hun ‘echte beroep’ doen of mediators die conflictpartijen in gesprek brengen over oplossingen die praktisch of juridisch niet haalbaar zijn. Een ingewikkeld vak als mediation vraagt om wettelijke waarborgen.
Voor zakelijke partijen is de status van een mediationclausule momenteel onduidelijk, evenals de vraag hoe je mediation kunt voorstellen zonder dat dit meteen wordt afgedaan als een zwaktebod. Daarnaast is het niet zeker dat er aan het eind van de rit daadwerkelijk een oplossing is, omdat er soms juridische knopen doorgehakt moeten worden als onderdeel van de eigen oplossing. Van der Steurs initiatiefwetgeving komt juist aan deze punten tegemoet.
In een dagvaarding wordt straks aangegeven of mediation geprobeerd is. Dit is geen verplichting tot mediation: als een zaak niet geschikt is voor mediation geeft de advocaat dat aan en loopt de reguliere rechtsgang als vanouds. Daarnaast wordt rechtszekerheid geboden doordat een vrijwillig in een contract opgenomen mediationclausule bindend is.
Indien een juridisch vraagstuk partijen verdeeld houdt, kan de mediator dit op hun verzoek aan de rechter voorleggen. Dit is een mogelijkheid, geen verplichting. De mediation kan dan voortgezet worden met de duidelijkheid hoe een rechter over deze kwestie zou oordelen. Een efficiënte innovatie om kosten en tijd te besparen.
De titel registermediator wordt in de toekomst van overheidswege beschermd, ook dan kunnen niet-register-mediators, conflictcoaches of bemiddelaars actief blijven. De gebruiker van mediationservices krijgt de vrije keuze uit een mediation professional uit het overheidsregister met alle bijbehorende wettelijke faciliteiten, of een andere specialist. Dat vergroot partijautonomie en schept duidelijkheid.
De Mediatorsfederatie Nederland die de meerderheid van alle mediators vertegenwoordigt, heeft zich achter de wetgevingsinitiatieven geschaard, evenals de KNB. Het is belangrijk dat ook de Orde van Advocaten mediation een integraal onderdeel maakt van haar beleid.
Manon Schonewille is partner bij Schonewille & Schonewille Legal Mediation; voorzitter van de stichting ACB, het ADR Centrum voor het Bedrijfsleven en voorzitter van de Task Force Mediation Advocacy van het IMI, International Mediation Institute.