In 2004 werd met de invoering van de schriftelijke slachtofferverklaring een grote stap gezet in de slachtofferemancipatie: het slachtoffer kon eindelijk van zich laten horen in het strafproces, zij het nog niet op de zitting. Een decennium later zijn er tal van rechten bij geko-men, zoals het recht om het strafdossier in te zien, het recht om geïnformeerd te worden over het detentieverloop van de verdachte en meest recent het conservatoir beslag op het vermogen van de verdachte ten behoeve van slachtoffers.

Momenteel zijn er zo’n vijfhonderd advocaten die slechts één toevoeging op jaarbasis aanvragen voor een slachtofferzaak, terwijl een groep van slechts vijftien tot twintig advocaten jaarlijks tien tot vijftien zaken doet. Met het oog op de complexiteit van dit soort zaken en de snelle ontwikkelingen binnen dit werkterrein, moeten deze verhoudingen volgens staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) verschuiven. ‘In het ziekenhuis wil je ook worden geopereerd door een chirurg die vaker dezelfde operatie doet,’ stelt Teeven.

Eén van Teevens wapens in zijn strijd voor kwaliteitsverbetering van de rechtsbijstand aan slachtoffers van zware criminaliteit: een verplichte basisopleiding, die vanaf september door verschillende organisaties wordt gegeven. Advocaten komen sinds 1 juli nog slechts in aanmerking voor een toevoeging in slachtofferzaken als zij deze basisopleiding hebben gevolgd óf lid zijn van de beroepsverenigingen LANGZS, ASP en LSA – die zelf voorwaarden aan het lidmaatschap stellen.

Richard Korver van Korver & Van Essen Advocaten werd, als voorzitter van LANGZS, door het ministerie gevraagd om mee na te denken over de inhoud van de basisopleiding. Van het momentum heeft hij gebruikgemaakt door een specialisatieopleiding voor te stellen voor advocaten die een extra stap willen zetten. Het voorstel werd met open armen ontvangen door Teeven. Dankzij een subsidie van diens ministerie blijven de deelnamekosten voor de opleiding beperkt.

Het werd hoog tijd voor deze twee opleidingen, stelt Korver: ‘Ik denk niet dat er binnen de slachtofferadvocatuur meer fouten worden gemaakt dan in andere rechtsgebieden. Maar het is wel werk waarbij je vrij grondige kennis moet hebben van zowel het civiele recht als het strafrecht. Bovendien ontwikkelen de rechten voor het slachtoffer zich razendsnel. Veel van de rechten die er nu zijn, bestonden vijf jaar geleden nog niet.’

De complexe overlap tussen civiel (letselschade)recht en strafrecht laat zich volgens hoogleraar privaatrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en docent van de specialisatieopleiding Siewert Lindenbergh goed illustreren aan de hand van de volgende casus: na een festival in Spaarnwoude wordt een man hard op zijn hoofd geslagen met een scooterslot. Hij loopt een schedelbasisfractuur op en verliest zijn reukvermogen. Misschien nog wel erger: hij blijft kampen met hoofdpijn, concentratieproblemen en vermoeidheidsklachten, waardoor hij niet meer kan werken. De Rechtbank Noord-Holland veroordeelt de verdachte voor zware mishandeling. De vordering van de benadeelde partij wordt slechts ten dele toegewezen. Niet toegekend wordt de post ‘verlies zelfwerkzaamheid’ à 29.339 euro. De afhandeling daarvan zou een ‘onevenredige belasting van het strafproces’ opleveren.

Hersenletsel is vaak complexe schade, stelt Lindenbergh: ‘Het risico bestaat daarbij dat de strafrechter de afdoening van de vordering een onevenredige belasting vindt. Het slachtoffer kan dan geen beroep doen op de voorschotregeling, die bepaalt dat slachtoffers een voorschot krijgen van de staat als ze nog recht hebben op schadevergoeding van de dader. Juist in de gevallen waarin een voorschot het hardst nodig is, vist de benadeelde dan achter het net. Het vergt veel expertise om een vordering zo in te kleden dat ook de strafrechter ermee uit de voeten kan.’

 

Verwachtingen

De opleidingen bieden meer dan alleen de juridische basis. Er is ook veel aandacht voor vaardigheden als gesprekstechnieken, omgaan met de pers en verwachtingenmanagement. ‘Vaak heeft het slachtoffer te veel verwachtingen van het proces en te weinig kennis over wat hem allemaal kan overkomen als hij eenmaal in het proces zit. Als de discrepantie tussen verwachtingen en uitkomst te groot is, bestaat de kans op secundaire victimisatie,’ legt advocaat en docente van zowel de basis- als specialisatieopleiding Frédérique ten Berge van Ten Berge Leerkotte Advocaten uit. Slachtoffers worden primair slachtoffer van het delict. Voelen ze zich tekortgedaan door het strafrechtelijke systeem, de politie, het Openbaar Ministerie, de rechter, of zelfs hun advocaat of eigen sociale omgeving, dan kunnen ze zich opnieuw slachtoffer voelen. Dit is de zogeheten secundaire victimisatie.

Het beste voorbeeld van secundaire victimisatie is voor Victor Jammers, lid van de raad van bestuur van Slachtofferhulp Nederland, een voorval rondom nabestaanden van een levensdelict. Op de dag dat het hoger beroep zou dienen, kwamen ze aan bij het hof. Daar hoorden ze dat de zitting was uitgesteld. Jammers: ‘De advocaat van de verdachte was geïnformeerd over het uitstel, de officier wist het, maar zij niet. Je hebt je als nabestaande geestelijk voorbereid en een hele reis gemaakt. En dan blijkt vervolgens dat niemand in het systeem eraan heeft gedacht om je in te lichten. Dat wekt de indruk dat jij er niet toe doet.’

In dit voorbeeld had de advocaat van (de nabestaanden van) het slachtoffer weinig kunnen uitrichten, maar meestal is dit volgens Jammers anders. ‘Als advocaten het risico kennen, zal het gros van de gevallen van secundaire victimisatie kunnen worden voorkomen.’ Het kan bijvoorbeeld, zo stelt Korver, door met cliënten mee te gaan naar een getuigenverhoor, aangezien dit dempend kan werken. Soms ook raadt hij cliënten juist af om naar een bepaald onderdeel van de zitting te gaan. Korver: ‘Het kan iemand overhoop trekken om bepaalde informatie aan te horen.’ Heeft hij een voorgevoel dat er bij de uitspraak vrijspraak gaat volgen, dan waarschuwt hij vooraf: ‘Ik heb liever dat ze dat in de beslotenheid van mijn spreekkamer horen, dan in de rechtszaal.’

Voor de opleidingen zijn docenten uit bijvoorbeeld de advocatuur, de politie, het Openbaar Ministerie, de zittende magistratuur, Slachtofferhulp en GGZ gevraagd. Juist omdat het vakgebied van de slachtofferadvocatuur zo in beweging is, wordt er bij elke bijeen-komst tijd ingeruimd voor discussie en eigen ervaringen van de deelnemers.

De emancipatieslag van het slachtoffer is snel gegaan en zal, gezien het huidige politieke tij, ook nog wel een tijd blijven voortduren. Het is een ontwikkeling waar niemand het mee oneens kan zijn, constateert hoogleraar Lindenbergh. ‘Bovendien leidt het ook een beetje af van de onmacht die we hebben inzake dadervervolging: daar is met beperkte middelen niet zoveel te verbeteren. En er is een bewindsman die dat goed heeft gezien.’

Korver stelt dat de emancipatie van slachtoffers in het strafproces pas net op stoom komt: ‘Zoals nota bene Gerard Spong eerder dit jaar al zei: slachtofferrechten zijn mooi, maar je moet ze wel kunnen afdwingen. Daar is in Nederland nog een wereld te winnen.’«

 

 

Slachtofferadvocaat

Hoe steekt de opleiding in elkaar?

Per september starten de basisopleiding en specialisatieopleiding slachtofferadvocatuur, die zijn ontwikkeld door het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Raad voor Rechtsbijstand en de beroepsorganisaties Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zedenslachtoffers (LANGZS), Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP) en Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA). 

De basisopleiding van vier dagen wordt gegeven door verschillende organisaties en levert twintig opleidingspunten op. Het volgen van de opleiding óf een lidmaatschap van LANGZS, ASP of LSA is sinds 1 juli van dit jaar vereist om een toevoeging te kunnen aanvragen in een slachtofferzaak. 

De specialisatieopleiding start in september aan het Willem Pompe Instituut van de Universiteit Utrecht. Advocaten kunnen deelnemen als zij de basiscursus hebben gevolgd, dan wel minimaal acht jaar ervaring hebben op het gebied van strafrecht, privaatrecht, letselschaderecht of aansprakelijkheidsrecht. De opleiding bestaat uit twintig bijeenkomsten en is goed voor 51 punten.

Tijdens beide opleidingen wordt aandacht besteed aan bijvoorbeeld aangifte, politieonderzoek, spreekrecht, (civiele) aansprakelijkheid en schadevergoeding, verjaring en psychische aspecten van slachtofferschap. De specialisatieopleiding heeft daar bovenop speciale bijeenkomsten over bijvoorbeeld verhoren tijdens het voorbereidend onderzoek, verlies aan arbeidsvermogen en contact met de pers.

 

 

MEER RECHTEN

Ontwikkeling juridische positie slachtoffer

 

1976 

Voorlopige Wet schadefonds geweldsmisdrijven (instelling fonds voor financiële tegemoetkoming aan slachtoffers van een geweldsmisdrijf met ernstig psychisch of fysiek letsel tot gevolg).

 

1995

Wet Terwee (slachtoffer krijgt meer informatie over de strafzaak tegen de dader en kan makkelijker schadevergoeding krijgen).

 

1999

Aanwijzing OM bejegening slachtoffers van zedendelicten (onder andere aanwijzing voor aanwezigheid expertise bij politie, voor informatieverstrekking en voor positie slachtoffer zedendelict bij doen aangifte, tijdens het opsporings- en het medisch onderzoek).

 

2004

Schriftelijke slacht-offer-verkla-ring (die wordt opgenomen in het dossier).

 

2005

Spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden tijdens zitting.

 

2011

Wet versterking positie slachtoffer (onder andere slachtoffer is zelfstandige procesdeelnemer geworden, voorschotregeling slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven en uitbreiding recht op informatie).

 

2014

Conservatoir beslag vermogen verdachte ten behoeve van slachtoffer.

Download artikel als PDF

Advertentie