‘ALS DE KUST VEILIG IS, MAG IK’
Rob Silberman
‘Ik treed vaak op voor verzekeraars bij schade of diefstal van sieraden. Ook word ik in strafzaken ingeschakeld. Dan vraagt de officier van justitie bijvoorbeeld naar de waardebepaling van in beslag genomen zaken; gaat het om reguliere handelsvoorraad of niet? Zijn horloges imitaties, is het gehalte goud goed, is kunst vervalst? Ik ben ook weleens bij een inval. Zodra de kust veilig is, mag ik naar binnen.
Meestal bepaal ik de waarde, of schade, op locatie. Ter plekke maak ik mijn verslag op. Via mijn laptop kan ik inloggen op sites waar ik bijvoorbeeld veilinguitslagen kan nagaan, of de waarde van horloges kan opzoeken.
Ik ben opgeleid als juwelier en was in 1982 de jongste taxateur juwelen en gouden en zilveren werken. Daarna ben ik ook beëdigd taxateur kunst en antiek en algemene inboedelgoederen geworden. Toen ik een keer een dag meemaakte over deskundigen bij het NIVRE (Nederlands Instituut van Register Experts), besloot ik op mijn 57ste de JPAO Gerechtelijke Deskundige te gaan doen. Pittige opleiding, maar leuk!
Waar advocaten nog op kunnen letten? Als het dossier een taxatierapport bevat, vraag je dan af wat de waardegrondslag is. De waarde in het economisch verkeer is vaak lager dan de verzekeringswaarde. Zorg dus dat je weet op basis van welke veronderstelling een juwelier bijvoorbeeld sieraden heeft getaxeerd.’
‘MIJN ROTARY PIN HAAL IK ERUIT’
Handert Scheffer
‘Als rentmeesters beheren wij landgoederen en andere terreinen van particulieren. Daarom is het voor een rechtbank makkelijker om ons in te huren als deskundige bij onteigeningen. We werken immers niet voor overheden; er zal niet snel een belangenconflict zijn.
“Op basis van het bovenstaande, kennis, ervaring en intuïtief inzicht, kom ik tot de volgende conclusie.” Zo sluit ik mijn rapporten meestal af. Je kunt wel iets berekenen op basis van de administratie, maar de markt kan toch anders zijn. In de loop der jaren heb ik daar wel intuïtief inzicht in verworven. En “het bovenstaande” moet die conclusie natuurlijk wel goed motiveren.
Deskundigen moeten op hun tong kunnen bijten. Bijvoorbeeld als een partij onzin uitkraamt of agressief uit de hoek komt. Ook moet je altijd je onafhankelijkheid als deskundige bewaren en dat ook laten zien. Ik zie mezelf toch als een soort verlengstuk van de rechtbank. Voor een zitting haal ik mijn Rotary pin, die altijd in mijn jasjes zit, bewust uit mijn revers.
Als er iets is wat ik advocaten zou willen aanraden is het wel: zorg dat de vragen helder geformuleerd worden. En stel vragen die er toe doen. Als de deskundige vraagt: “Bedoelt u…” en “Vat ik het goed samen als…” dan kun je wel raden dat het onheldere vragen zijn.’
‘ADVOCATEN LATEN KANSEN LIGGEN’
Selma Eikelenboom
‘In het begin schakelde het Openbaar Ministerie ons veel in. Maar nu komen de meeste aanvragen van advocaten, voor een quickscan. Met ons team gaan wij dan brainstormen: waar zitten de zwakke plekken, welke aanwijzingen zijn er, wat zijn de mogelijkheden? Als daarna onschuldige mensen vrijkomen of de aanklacht gaat van moord naar doodslag: daar doen we het voor.
Wij specialiseren ons onder andere in bloedspoorpatroonanalyse, DNA- en forensisch medisch-pathologisch onderzoek. Daar zijn we voorlopers in. Heb je weleens gehoord van cytochrome P450? Dat is een enzymsysteem in de lever dat vreemde stoffen omzet en afvoert. Dertig procent van de bevolking heeft een genetische afwijking en kan medicijnen niet goed verwerken. Zij komen dan in een toxisch delirium, een soort psychose en kunnen ongelooflijk gewelddadig worden. Dat is iets wat rechters zouden moeten meewegen.
Ik zie dat advocaten kansen laten liggen. De rol van de rechter-commissaris is aangepast om het advocaten makkelijker te maken invloed te hebben op het onderzoeksproces. Maar het gebeurt niet. Advocaten dragen bijvoorbeeld een deskundige aan en de rechter-commissaris dient bij wet die voordracht te honoreren. Maar als het OM zich daar tegen verzet, houden die advocaten vaak geen voet bij stuk. Laat het OM maar onderbouwen waarom het onderzoeksbelang niet toestaat dat de deskundige van de verdediging het onderzoek niet doet.’
‘JEUGDVERDACHTEN ZIJN OOK GEWOON KINDEREN’
Alexa Rutten
‘Soms onderzoek ik kinderen en hun ouders in echtscheidingszaken of als kinderen uit huis zijn geplaatst. Maar meestal maak ik rapportages over jeugdige verdachten in strafzaken. Via het NIFP (Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie) krijg ik de aanvraag; dan heb ik twee maanden. Aan die termijn houd je je, anders verstoor je de rechtsgang.
Ik bestudeer de stukken en heb daarna gesprekken met de jongere, de ouders en mensen om de verdachte heen. Vaak gaat het om jongens met veel problemen: lage intelligentie, moeite om dagbesteding vol te houden, gescheiden ouders die zelf ook veel problemen hebben. Tegelijkertijd zijn het ook gewoon kinderen.
Tachtig procent van deze jongeren heeft een psychiatrische stoornis. De ouders zijn vaak blij als dit wordt vastgesteld. “Nu wordt hij eindelijk eens goed onderzocht,” zeggen ze dan. Soms adviseren advocaten hun cliënten om niet mee te werken. Dat snap ik niet. Zijn ze bang voor een PIJ-maatregel? Daar zijn gedragsdeskundigen echt niet op uit. We willen die mensen juist helpen.
Ik merk dat de jongeren vaak weinig weten en begrijpen over de rechtsgang. Ze stellen mij dan vragen die ze eigenlijk aan hun advocaat zouden moeten stellen. Meer uitleg over de procedure en mogelijkheden zou kunnen helpen bij recidive. Begrip doet iets met iemands motivatie voor behandeling.’
‘GEEN BIERVILTJES-METHODE’
Stefan Lerz
‘Ik werk veel voor belangenbehartigers en verzekeraars. De laatste jaren zien we steeds vaker een gezamenlijke opdracht; advocaten en verzekeraars hebben dan samen bepaald wat we gaan onderzoeken. Meestal gaan we pas rekenen nadat een medische eindtoestand is bereikt, die ook in de toekomst blijft voortduren. De vraag is dan vooral: wat zou iemand verdiend hebben als hij was blijven werken en geen ongeval zou hebben gehad?
Van de opdrachtgevers krijgen we vooral de uitgangspunten en de specifieke gegevens zoals salarisstrookjes aangeleverd. Als we alle gegevens hebben, kunnen we het rapport doorgaans snel opmaken. Algemene gegevens zoals cao’s of pensioenreglementen checken we hier.
Vroeger was er de “bierviltjesmethode”: dan werd de schade even snel op de achterkant van een bierviltje begroot. Maar ik vind dat je schadeberekeningen zorgvuldig moet maken. Er zijn zoveel factoren waar je rekening mee moet houden. Rekenmeesters doen dat. Zij kunnen de inkomensschade zorgvuldig berekenen en onderbouwen. Dat kan je helpen in je onderhandelingen. Als je het niet kunt onderbouwen, stelt het niets voor.
Eigenlijk zou je bij letselschade altijd een rekenmeester moeten inhuren. Ik snap niet dat er bij autoschade boven de duizend euro wel een schade-expert komt, maar dat mensen bij letselschade geen rekenmeester bellen.’