Een schandaal is pas een schandaal als het in de krant staat. Voor de overheid is dit een vorm van cartesiaanse logica. Het debacle rond de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is daar een goed voorbeeld van. Zonder publicatie in NRC Handelsblad waren er geen Kamervragen gesteld, was er geen commissie benoemd, en had er geen rapport gelegen waarover de kranten vervolgens weer schreven.
Evenzo is een klokkenluider pas een klokkenluider wanneer hij door de media op het schild is gehesen. Tot die tijd is hij een querulant, een deloyale moraalridder. Wie zich tegen de eigen organisatie keert, lijdt immers aan een persoonlijkheidsstoornis. Zo werd Arthur Gotlieb aanvankelijk gezien als de man bij NZa die de regels te serieus nam, een lastige werknemer, die weigerde te accepteren dat een misstand niet bestaat zolang hij wordt verzwegen. Helaas zijn er te veel misstanden en te weinig Gotliebs.
Als het niet lukt om de zaak binnenskamers te houden, onder meer door boven elk brisant document de vaste doofpotzin te plakken: ingevolge artikel 11 eerste lid Wob niet ter beschikking stellen aan derden, en de vele voorlichters geen vat krijgen op de berichtgeving, dan rest de staat nog slechts het benoemen van een commissie. Die commissie krijgt dikwijls de naam van de voorzitter. De opdracht aan zo’n commissie kan worden samengevat als: noem man en paard, maar spaar kool en geit.
Uiteindelijk moet er een woordkunstenaar aan te pas komen die de concept-conclusies van de commissie net zo lang vijlt tot de juiste cryptische formule is gevonden. Zo concludeert de commissie-Borstlap dat klokkenluider Arthur Gotlieb niet ‘intentioneel tegengewerkt’ was. Niettemin kan de commissie zich indenken dat hij ‘de handelwijze van zijn superieuren als tegenwerking heeft beleefd’. Maar het echte hoogstandje komt na de constatering dat het ministerie zich heeft schuldig gemaakt aan vriendjespolitiek, cliëntelisme, onrechtmatige, ongeoorloofde; nee, ongerechtvaardigde inmenging. Het Oogziekenhuis in Rotterdam had extra miljoenen nodig, maar kreeg deze niet toegekend door de Zorgautoriteit. Er werd wat gelobbyd bij het ministerie en via de achterdeur kwamen de miljoenen alsnog. Hierdoor heeft het ministerie, en nu komt het ‘paden verkend die naar het oordeel van de onderzoekscommissie schuren langs de rand van wat past’.
In Den Haag gaat rechtmatig niet meteen over in onrechtmatig. Wat niet wettig is, wordt niet direct onwettig. Er is altijd ruimte om nog wat te schuren. It kin net, zouden ze in Friesland zeggen.
Matthijs Kaaks