De voorzitter van de Vereniging van Letselschade Advocaten was bepaald niet blij. Hij had zich geërgerd aan de opinie van advocaat Martijn Maathuis in het septembernummer van dit blad. Maathuis hekelde daarin het optreden van advocaten na de ramp met de MH17 en riep op tot het afspreken van een termijn na een ramp waarin advocaten geen nabestaanden of slachtoffers mogen benaderen.
De voorzitter belde. Hij was het niet met Maathuis eens. Maathuis had een inferieur stuk geschreven. Maathuis had met de LSA moeten bellen om te overleggen. En het Advocatenblad had het stuk moeten weigeren of wederhoor moeten plegen.
Ik legde uit dat het niet aan het Advocatenblad is om opinies te weigeren, dat het advocaten vrijstaat om in het blad hun mening te geven mits ze geen onzin beweren, commercieel gewin proberen te halen en de advocatenredactie akkoord gaat met de juridisch-inhoudelijke kwaliteit. Ik vertelde verder dat het voor geen enkele redactie gewoon is een opiniestuk voor te leggen aan de besprokene. Andere journalistieke verhalen ja, maar opinies niet. Per slot van rekening verdient het de voorkeur om over vraagstukken in de openbaarheid, dus in de kolommen, te debatteren in plaats van tête-à-tête onder een kopje koffie. De voorzitter was not amused. ‘Zo dwingt u ons om te reageren.’
Dwang zou ik het niet willen noemen. Precies deze week heeft het Ordecongres plaats. Thema is rechtsstaat in recessie. Juristen zullen er de vinger leggen op de zere plekken van ons juridisch bestel. Maar een ander ingre-diënt in de soep die democratie en rechtsstaat heet, heeft het minstens zo zwaar. Ik doel dan op de vrije pers.
De inkomsten uit advertenties lopen in de journalistiek terug, de bedeling om subsidies neemt toe en de afhankelijkheid en tegenspraak van het almaar grotere en professionelere leger communicatieadviseurs groeien. De journalistiek staat in verhouding tot communicatie 3-0 achter, constateerde onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam Mirjam Prenger al in 2011 in haar boek Gevaarlijk Spel. Inmiddels zijn we zo ver, schreef BNR-columniste Marianne Zwagerman, dat in veel gemeenten onder de vijftigduizend inwoners geen pers meer is om politiek te controleren. Professionele bladen en kranten bestaan er niet meer.
De dwang waarover de LSA-voorzitter schreef kan ook worden opgevat als een voorrecht. De LSA heeft nog wel het voorrecht om een podium te beklimmen (het Advocatenblad) vanwaar ze kan reageren. Had de vereniging geanticipeerd op vragen over letselschade-advocaten binnen en buiten de advocatuur dan had ze Maathuis op dat podium zelfs te snel af kunnen zijn. Gelukkig heeft de LSA de geboden handschoen opgepakt, reageert ze (zie pagina 33) en krijgt ze zo aandacht voor haar werkwijze die anders misschien wel nooit over het voetlicht was gekomen. En was dat laatste niet veel erger geweest?
Robert Stiphout