REACTIE MEDIATION (1)
Manon Schonewille kwalificeert in het Advocatenblad het advies van de Raad van State over de voorgestelde mediationwetgeving niet als vernietigend. Toch is het dat wel. De RvS acht de noodzaak van wetgeving niet aangetoond en verwacht dat die tot het tegenovergestelde zal leiden van hetgeen ermee beoogd wordt. Bijna elke paragraaf eindigt met de aanbeveling te heroverwegen, af te zien of aan te passen.
Omwille van de groei van mediation moet worden volstaan met het regelen van de kernwaarden van mediation. Een en ander is nu gebaseerd op axioma’s die niet kloppen: er zou een kwaliteitsprobleem zijn (niet aangetoond) en een verschoningsrecht nodig zijn (geen probleem in de praktijk). Nu wordt de creatie van een kleine elite van mediators nagestreefd die het werk vanzelf toegeschoven krijgt van overheidsinstanties. Dat is een slechte zaak en werkt sleetsheid in plaats van kwaliteit in de hand.
Martin Brink, mediator en mediation-advocaat bij Van Benthem & Keulen in Utrecht. Voorzitter Vereniging Corporate Mediation
REACTIE MEDIATION (2)
Onafhankelijkheid is één van de vijf kernwaarden van de advocatuur. De advocaat moet zich laten leiden door het belang van zijn cliënt. Een gang naar de rechter past niet altijd in dat belang. Mediation kan daarom in sommige gevallen een goed alternatief zijn. De Nederlandse Orde van Advocaten is voorstander van mediation. Mediation is onderdeel van het beleid van de Orde en ook al jaren onderwerp in de Beroepsopleiding Advocaten.
Ontwikkelingen op het gebied van mediation volgt de Orde met een positief kritische houding. VVD-Tweede Kamerlid Ard van der Steur, in samenwerking met mediator Fred Schonewille, is bezig met de afronding van zijn wetsvoorstellen mediation. De Orde is uitgesproken positief over het uitgangspunt van deze wetsvoorstellen, namelijk: dejuridisering, vermindering van de druk op de rechterlijke macht, en de eigen verantwoordelijkheid van partijen voor buitengerechtelijke geschiloplossing.
Eerder vroeg Martijn Maathuis (Advocatenblad juli 2014) zich af waar de Orde nu was met haar reactie op de wetsvoorstellen. In juli 2014 heeft de Orde haar definitieve advies over de wetsvoorstellen gegeven. De Tweede Kamer heeft hier ook veelvuldig aan gerefereerd bij haar schriftelijke inbreng van medio juli.
De Orde zet vraagtekens bij de uitwerking van de uitgangspunten in de wetsvoorstellen. Deze uitwerking zal naar onze mening het tegenovergestelde bereiken van de doelstelling. Eerder heeft de Raad van State hierover al gezegd:
‘De voorstellen zullen naar verwachting echter leiden tot het tegenovergestelde van wat de initiatiefnemer kennelijk beoogt; zij zullen leiden tot een aanzienlijke juridisering en in de gevallen waarin mediation geen resultaat heeft tot onnodige vertraging en substantiële kostenverhoging. De kans op mislukking is te meer aanwezig nu het de bedoeling is om druk uit te oefenen op partijen om aan mediation deel te nemen, in bepaalde gevallen niet of niet geheel vrijwillig. De voorstellen dreigen daarmee hun doel voorbij te schieten.’
In haar brief in het Advocatenblad van september 2014 roept mevrouw Schonewille de Orde op om zich achter de wetsvoorstellen te scharen. We scharen ons zoals aangegeven achter de doelstelling van de wetsvoorstellen, maar niet achter de uitwerking hiervan. Onder andere omdat de verplichting van partijen om de rechter gemotiveerd te berichten waarom van mediation is afgezien, niet strookt met het uitgangspunt van vrijwilligheid. We zijn voor mediation, maar tegen overregulering met averechtse effecten.
Marjan van der List, lid Algemene Raad.
Portefeuillehouder mediation