Een zin uit de troontrede 2014: ‘De regering staat pal voor de grondrechten en vrijheden van mensen.’ Deze uitspraak past in de recente discussie over rechtsstatelijkheid die de Orde heeft aangejaagd. De centrale vraag daarin is hoe we in onze samenleving omgaan met grondrechten. De regering zegt de bescherming van de Nederlandse rechtsstaat belangrijk te vinden. Jammer genoeg zien we daarvan weinig terug in de miljoenennota.
    Vóór de derde dinsdag in september was al uitgelekt dat de geplande verhoging van de griffierechten deels teruggedraaid zou worden. De verlaging blijkt 13 miljoen euro te bedragen. Dat is natuurlijk een goed begin. Maar het is onduidelijk hoe die verlaging wordt ingevuld. Bovendien zal de regering nog steeds 32 miljoen euro bezuinigen via de griffierechten. In termen van toegang tot het recht blijven deze bezuinigingen dus reden tot zorg.
    Toegang tot het recht wordt ook beperkt doordat de minister nog steeds 85 miljoen euro wil bezuinigen op de gefinancierde rechtsbijstand. In de begroting heet dit ‘stelselvernieuwing’ en staat de invoering ervan gepland per 1 januari 2015. Ik noem het eerder een potentiële grondrechtschending. Sociale rechtshulp bevordert een belangrijk uitgangspunt van de rechtsstaat: toegang tot de rechter. De overheid moet bereid zijn daarvan de kosten voor haar rekening te nemen. De rechtsstaat moet worden onderhouden. Dat kost geld.
Zo zijn er nog meer plannen die rechtsstatelijke bedreigingen vormen. Staatssecretaris Teeven wil een levenslange proeftijd met beperkende voorwaarden mogelijk maken; een middel dat te veel grondrechten van te veel burgers disproportioneel schaadt. Zo komen ex-gedetineerden nooit van hun straf af. De staatssecretaris overweegt ook directe tenuitvoerlegging van straffen, dus ook als het hoger beroep is ingesteld en nog niet is afgerond. Dat druist recht in tegen het uitgangspunt van het Wetboek van Strafvordering dat een straf pas ten uitvoer kan worden gelegd nadat zij onherroepelijk is geworden. Wat blijft er met dit plan nog over van de onschuldpresumptie?
    Het zijn lang niet alleen voorstellen op strafrechtgebied die de Orde zorgen baren. Een permanente Crisis- en herstelwet zou ook een rechtsstatelijke bedreiging vormen. Procedures in het omgevingsrecht worden dan weliswaar korter, maar ook worden beroepsmogelijkheden ingeperkt en komt er onder meer een einde aan het pro-formabezwaar als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. Dit bedreigt de toegang tot het recht.
    U heeft mijn zorgen en kritiek vast al eerder voorbij zien komen. De Orde zal blijven hameren op deze thema’s. Dat is immers onze belangrijkste doelstelling: bijdragen aan de bewaking en bescherming van een goede rechtsbedeling en een goed functionerende rechtsstaat. Met andere woorden: als de regering niet voor grondrechten gaat staan, dan doet de advocatuur het.

Download artikel als PDF

Advertentie