Sinds de rechter het gebiedsverbod voor Volkert van der G. schorste, staan de bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijke invrijheidstelling in de belangstelling. ‘Dit vonnis geeft advocaten een onderhandelingspositie.’
‘Een slimme zet,’ noemt de Maastrichtse advocate Judith Serrarens de stap van Volkert van der G. naar de civiele rechter. De moordenaar van Pim Fortuyn ging bij zijn vrijlating in mei akkoord met de voorwaarden voor voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.), maar vocht die beperkingen in juli met succes aan bij de Haagse kortgedingrechter.
‘Volkert heeft de legitimiteit laten toetsen,’ zegt Serrarens. ‘Slim, want dan kun je later geen discussie meer krijgen over de voorwaarden zelf. Hij heeft er ook mee bereikt dat de voorwaarden verzacht zijn.’ Zo kon het gebeuren dat de rechter het locatieverbod voor Rotterdam, Tilburg, Hilversum, Den Haag en Krimpen aan den IJssel van tafel veegde.
Van der G. en zijn advocaat Stijn Franken (die aan dit artikel niet wilde meewerken) moesten dat wel zo doen, omdat er geen andere rechtsgang is, zegt Serrarens: ‘Je kunt niet naar de bestuursrechter. En de strafrechter komt pas in beeld als de veroordeelde de voorwaarden heeft overtreden en de officier van justitie vervolgens herroeping van de invrijheidstelling vordert.’
Dat Volkert eerder heeft ingestemd met de voorwaarden, is voor de rechter geen reden om de gedetineerde aan diens woord te houden. Die zit immers klem: gaat hij niet akkoord, dan kan hij fluiten naar de v.i. De Haagse rechter zegt het zo: ‘De omstandigheid dat de eiser vanuit zijn afhankelijke positie met de voorwaarden heeft ingestemd, laat onverlet dat deze voorwaarden disproportioneel kunnen zijn.’
‘Dit is een belangrijke overweging,’ zegt Serrarens. Het is volgens de Maastrichtse advocaat de eerste keer dat een Nederlandse civiele rechter een dergelijk oordeel heeft geveld.
De regeling voor voorwaardelijke invrijheidstelling verving in 2008 de vervroegde invrijheidstelling, waar de gedetineerde bijna automatisch recht op had. Nu is het een gunst, zegt professor Henny Sackers, hoogleraar sanctierecht aan de Radboud Universiteit. Aan de invrijheidstelling kunnen algemene en bijzondere voorwaarden verbonden zijn. De algemene voorwaarden (niet recidiveren) gelden voor iedereen. Boeiender vindt Sackers de bijzondere voorwaarden. Het Wetboek van Strafrecht noemt er een stuk of tien: een contactverbod, een locatieverbod, een meldingsplicht enzovoort. De lijst is niet uitputtend; het Openbaar Ministerie kan varianten aanbrengen. ‘De tiende voorwaarde betreffende het gedrag is het meest interessant, omdat het OM er alle kanten mee op kan,’ meent Sackers.
Recidive
De Centrale Voorziening Voorwaardelijke Invrijheidstelling (CVvi), onderdeel van het ressortsparket in Arnhem, beslist of de gedetineerde v.i. krijgt en onder welke voorwaarden. Vijftien weken voor de v.i.-datum meldt het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) dat er een zaak aan komt, waarna de reclassering, de gevangenisdirecteur en het lokaal parket advies uitbrengen. Op basis daarvan besluit de advocaat-generaal (A-G).
De belangrijkste doelen van de v.i. zijn het voorkómen van recidive, de resocialisatie van de gedetineerde en het beschermen van slachtoffers en nabestaanden. De voorwaarden moeten proportioneel zijn, zegt A-G Elisabeth Julsing van het ressortsparket in Arnhem. ‘Je moet ieders belang zo goed mogelijk meewegen. Het is maatwerk.’ De A-G baseert zich op de adviezen, maar volgt die niet altijd op. Julsing: ‘Als de onderbouwing voor een enkelband onvoldoende is, gaan we die enkelband niet opleggen.’ Ze weet als zeer ervaren OM’er goed of iets proportioneel is. ‘Een voorwaarde moet een gedetineerde ondersteunen bij zijn terugkeer in de samenleving en mag niet zo beperkend zijn dat er niet mee te leven is.’ Bij complexe zaken zijn meerdere mensen binnen de Centrale Voorziening betrokken bij de afweging of een voorwaarde proportioneel is.’
Ook door uitspraken van rechters wordt duidelijk wat wel en niet kan. ‘De rode draad in de rechtspraak is dat er een ratio voor de voorwaarde moet zijn,’ verklaart advocaat Judith Serrarens. Ze verwijst naar een vonnis van de Rechtbank Arnhem die oordeelde dat er bij opname in een gesloten inrichting geen sprake is van invrijheidstelling. Die voorwaarde mocht het OM dus niet opleggen. Inmiddels is de wetgeving verruimd en mag het wel. Julsing: ‘Soms heeft iemand die klinische opname nodig.’
In de zaak tegen de zwemleraar Benno L. adviseerde de rechtbank het OM om de vrijheid van L. (die is veroordeeld voor ontucht met kinderen) niet verder te beperken dan strikt noodzakelijk is. De rechtbank noemde het verbod om openbare zwemgelegenheden te bezoeken ‘te algemeen geformuleerd’ en vroeg het OM andere voorwaarden te formuleren zodat L. wel kon zwemmen.
Het OM bestudeert dergelijke rechterlijke uitspraken uitgebreid. ‘Wij willen het zo goed mogelijk doen voor de veroordeelde en voor de samenleving. Als een rechterlijke uitspraak ons verder kan helpen, kijken we daar uiteraard naar,’ zegt Julsing. Over het vonnis van Benno L.: ‘We hebben samen met de reclassering nog eens goed naar die zaak gekeken. In de v.i.-besluiten staan vrij algemene voorwaarden, waarin we niet de tijden van het bejaardenzwemmen in zes zwembaden in de buurt kunnen noemen. De reclassering sluit gedetailleerde contracten, en kan dat wel.’ De voorwaarden van Benno L. zijn dan ook in die zin versoepeld. Het OM geeft de reclassering de ruimte om dergelijk gedetailleerd maatwerk te leveren. Inmiddels heeft L. een nieuwe zaak aangespannen: hij eist dat zijn enkelband wordt verwijderd.
In een andere zaak oordeelde de Rechtbank Den Haag dat voorwaarden niet zinvol zijn als de veroordeelde in een zeer beperkt beveiligde inrichting zit. Daar kwam bij dat de gevangenisdirecteur bijzondere voorwaarden niet nodig vond. Julsing relativeert het belang van dit vonnis: ‘Rapportages van gevangenisdirecteuren zijn van een ander niveau dan die van de reclassering. De reclassering kijkt hoe iemand het in vrijheid gaat doen. De directeur van de inrichting beoordeelt iemands gedrag in de gevangenis, en dat is heel iets anders.’
Piepsysteem
Professor Sackers constateert dat de rechter de voorwaarden vaak kritisch bekijkt. ‘In de zaak-Van der G. moest het OM aantonen dat het locatieverbod de samenleving beschermt,’ betoogt Sackers. ‘Het lijkt er eerder op dat Volkert tegen de samenleving beschermd moet worden dan andersom. Het gaat hier wel om het grondrecht om je vrij te bewegen. Kleinere gebiedsverboden (niet in de buurt van de broer van Pim Fortuyn komen, bijvoorbeeld) hadden het waarschijnlijk wel gered.’
Julsing gaat hier niet uitgebreid op in omdat het hoger beroep nog loopt. Wel zegt ze: ‘Het wegstrepen van de locatieverboden is voor het OM reden geweest om hoger beroep in te stellen. De locatieverboden in deze zaak zijn van belang als risicobeperkende factor.’
Judith Serrarens noemt de rol van de advocaat bij de v.i. beperkt. Het merendeel van de zaken wordt niet getoetst door een advocaat (laat staan door een rechter) en komt dus niet in de openbaarheid. ‘Het OM betrekt de advocatuur er niet eigener beweging bij,’ zegt de advocaat. ‘Het initiatief moet van de advocaat komen, een piepsysteem dus.’ Julsing bevestigt dat: ‘Maar we onderhandelen niet over de voorwaarden. Dat is aan het OM.’ De advocaat kan wel verzoeken om wijziging van de voorwaarden en wordt ook uitgenodigd bij een waarschuwingsgesprek of een evaluatiegesprek.
Sporadisch leggen veroordeelden de voorwaarden voor aan Judith Serrarens. Een cliënt die in de cel op de wachtlijst had gestaan voor gedragstraining, was boos omdat hij tijdens de v.i. alsnog een intensieve gedragscursus moest volgen. Een gedetineerde uit de grensstreek baalde dat hij niet zonder toestemming naar het buitenland mocht. Serrarens weet niet hoe die zaken zijn afgelopen. ‘Waarschijnlijk wilden ze de zaak niet op de spits drijven,’ vermoedt ze.
In de toekomst, voorspelt ze, zullen gedetineerden en hun advocaten dat vaker wel doen. ‘Het vonnis in de zaak-Van der G. geeft je een onderhandelingspositie tegenover het OM.’
Peter Louwerse