Jongste stagiaires kunnen opgelucht ademhalen. De tijd dat zij processtukken in zevenvoud op de fiets naar de rechtbank moesten brengen, is bijna voorbij. Het procesrecht gaat digitaliseren; daar is geen houden meer aan. Niet iedere advocaat lijkt het zich te realiseren, maar als de wetsvoorstellen aangenomen worden, gaat er behoorlijk wat veranderen op procesgebied. Stukken zullen dan digitaal ingediend worden via het digitale portaal ‘Mijn Zaak’ en in de toekomst wellicht ook via een system to system oplossing (een koppeling tussen de digitale systemen van een ketenpartner en de Rechtspraak). De rechtzoekende krijgt zelf ook toegang tot zijn online procesdossier. Maar naast de digitalisering wordt het procesrecht eenvoudiger. Voor het civiele recht en bestuursrecht komt één vereenvoudigde basisprocedure. De veranderingen staan in het programma Kwaliteit en Innovatie: KEI. Bart van Tongeren, lid van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en tevens waarnemend landelijk deken, heeft IT in zijn portefeuille. Namens de NOvA heeft Van Tongeren regelmatig contact met Frits Bakker, de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak. Het Advocatenblad mocht bij een van die gesprekken aanschuiven.

Bart van Tongeren: Frits, kun je omschrijven wat KEI precies is?
Frits Bakker: ‘KEI staat voor Kwaliteit en Innovatie. De Rechtspraak nam het initiatief voor dit programma en het ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het opgepakt. Het idee is dat we een grote dubbelslag maken in een paar jaar tijd: aan de ene kant digitalisering en aan de andere kant toegankelijkheid, begrijpelijkheid en snellere rechtspraak. Daarvoor is nieuwe wetgeving nodig; daar werkt het ministerie van Veiligheid en Justitie aan. Bij de Rechtspraak bestaat KEI uit twee delen: een technisch en een organisatorisch deel. We moeten op een andere manier gaan werken; we kunnen niet op papier blijven werken. Daarnaast zullen we ook moeten leren gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheden die de wet straks biedt. Elke keer als we een stuk automatisering loslaten op de organisatie, de release, bereiden we het personeel daarop voor met opleiding.’

Maar waarom zijn jullie zo’n enorme uitdaging aangegaan? Waarom én digitaliseren én innoveren?
‘Omdat automatisering een hell of a job is. Het wordt ingewikkelder naarmate er meer verschillende processen moeten worden geautomatiseerd. Bij elk project zal een automatiseringsbedrijf de vraag stellen: “Kan het niet simpeler?” Dankzij Napoleon hebben we een enorme kerstboom aan regels, vooral in het civiele recht. Dat is moeilijk te digitaliseren. Het bestuursrecht is in dat opzicht eenvoudiger. Dus hebben we gezegd: laten we de toeters en bellen en kerstballen weglaten. Het bestuursrecht wordt zo de basis voor civiele procedures. Maar er was nog een doel: we wilden het procesrecht vereenvoudigen. Een term als “comparitie van partijen” heeft de gemiddelde burger niet in zijn vocabulaire zitten. We vinden dat de gewone burger moet begrijpen wat een procedure inhoudt.’

Als het de gedachte is om het begrijpelijker te maken voor de burger, is het idee dan ook om de burgers meer zelf te laten procederen?
‘Ja, voor zover burgers zelf kunnen procederen is het de gedachte dat ze dat met behulp van digitalisering makkelijker kunnen dan nu. Vergelijk het maar met de belastingaangifte; dat kunnen de meeste mensen ook zelf. We zullen ook van die digitale formulieren met i-tjes hebben waarop je kunt klikken voor meer informatie.’

Sommige landen zijn al verder met digitalisering van de rechtspraak. Hebben jullie gekeken naar het buitenland?
‘Ja. De Rechtspraak loopt eigenlijk altijd achter qua digitalisering. Bij de bank ben je het allang gewend dat alles digitaal loopt, maar bij de réchtbank niet. Een advocaat grapte laatst: “Jammer, die digitalisering. Rechtspraak was de enige reden dat er nog post kwam.” De Rechtspraak zal nooit in digitalisering vooroplopen. Er zijn in dat achterlopen wel een paar voorlopers. We hebben gekeken in Estland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Finland. Maar bijvoorbeeld ook in Duitsland, waar men nu met hetzelfde bezig is als wij. Daar gaan ze wel sneller dan wij.’

Willen jullie voorloper zijn straks?
‘We halen de voorlopers niet meer in en dat is ook niet ons streven. Ons streven is wel om in de top tien te komen. Voornamelijk om burgers het gevoel te geven dat ze in hun land te maken hebben met goed functionerende rechtspraak. Je kunt moeilijk van burgers verwachten dat ze vertrouwen hebben in de rechtspraak als ze het gevoel hebben dat we antiek opereren.’

Er komt dus één basisprocedure voor civiel recht en bestuursrecht. Waarom niet ook voor het strafrecht?
‘Er zit een stukje straf in KEI, maar alleen wat betreft innovatie. De digitalisering gaat bij strafrecht apart omdat we daar te maken hebben met digitalisering van de hele strafrechtketen. Maar intern is er wel een connectie; we willen dat het er ongeveer hetzelfde uitziet.’

Hoe ziet straks de basisprocedure eruit?
‘Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, komt er voor civiele zaken één naam voor het procesinleidende stuk: de procesinleiding. Daarmee kunnen vorderingen en verzoeken aanhangig worden gemaakt. In het bestuursrecht houden we de term beroepschrift. Een vordering wordt aanhangig gemaakt door het digitaal indienen van de procesinleiding. De rechtbank verstrekt dan een oproepingsbericht aan de indiener. De indiener moet ervoor zorgen dat dit oproepingsbericht bij de verweerder wordt bezorgd. Dat kan vormvrij, maar de rechter zal alleen verstek verlenen als de deurwaarder het oproepingsbericht heeft betekend. Bij verzoeken en beroepen zal in het algemeen de rechtbank verweerders en belanghebbenden op de hoogte stellen. De rechtbank registreert de zaak onder een nummer en legt bij vorderingen een uiterste datum van verschijnen vast. Met de advocatenpas kun je als advocaat op elk moment kijken wat er gebeurt. Net als nu komt er een zitting. Het enige verschil is dat de stukken digitaal zijn. Zittingszalen worden aangepast zodat je ook daar digitaal kunt werken. Het vonnis komt digitaal en is online te raadplegen. Maar de basis van het advocatenwerk verandert niet.’

Hoe zit het eigenlijk met het wetsvoorstel?
‘Het is terug van de Raad van State en zal uiterlijk in oktober naar de Tweede Kamer gaan.’
Kun je iets zeggen over het advies van de Raad van State?
‘In hoofdlijnen is er steun voor het wetsvoorstel.’

Wat beoogt het wetsvoorstel concreet te veranderen? En wanneer ‘gaan we los’?
‘Als de wet voor 1 juli 2015 in het Staatsblad staat, kunnen we per 1 juli 2015 “los” met een release, eerst bij vier gerechten, daarna bij de rest. Het wetsvoorstel maakt ten eerste digitalisering van de rechtspraak mogelijk. Burgers mogen in beginsel op papier blijven procederen omdat de digitaliseringsgraad bij hen nog lager is. Maar de wetgeving zegt dat professionals en rechtspersonen digitaal moeten procederen. Ik denk dat de meeste advocaten digitalisering als een verlichting zullen ervaren. Je hebt dat dossier zelf in je computer zitten. Dat gaat dan in een microseconde naar de rechtbank. Ten tweede beoogt het wetsvoorstel vereenvoudiging. De regiefunctie van de rechter wordt versterkt. Dat moet worden ingevuld met goede procesreglementen. Dat gebeurt op basis van wederkerigheid: we kunnen niet de Balie strak aan zes weken houden en dan zelf drie maanden voor een vonnis nemen. Daarnaast is nieuw dat de rechter straks ook in civiele zaken mondeling vonnis kan wijzen. Dat wordt wel vastgelegd in een proces-verbaal. En in het wetsvoorstel staat verder dat de rechter in een aantal gevallen het schriftelijke proces-verbaal kan vervangen door een beeld- of geluidsopname.’

Dat betekent een enorme verandering voor de klassiek geschoolde jurist. Gaat de rechter dan achter de autocue zitten?
‘Natuurlijk zijn op 2 juli 2015 niet alle vonnissen in de gevallen waarin het mogelijk is audiovisueel. Misschien zien we het in 2016 één keer bij een dappere rechter. We zullen moeten leren om met deze nieuwe technieken om te gaan. Het is ook een kwestie van gewoonte. Vergelijk het maar met het mondelinge vonnis dat strafrechters geven; die zijn heel redelijk gemotiveerd. Als je je daar als rechter op instelt en op wordt getraind is het goed mogelijk.’

Het is dus de bedoeling dat er sneller vonnis wordt gewezen en dat procedures sneller verlopen. Voor advocaten zal er ook een hogere werkdruk komen vanwege de kortere termijnen.
‘Ja. We zullen er de komende jaren alles aan doen om de planktijd te verkorten. We hebben nu minimaal zes weken voor een conclusie en zes weken voor vonnis. Zo lang zijn advocaten en rechters daar niet mee bezig. Soms moet er gewacht worden, maar heel vaak is het wachten bepaald door agenda’s. We gaan de termijnen strakker hanteren, ook los van KEI.’

Wij horen natuurlijk veel zorgen die advocaten hebben over digitalisering. Ze zijn onder andere bang dat ze hun hele IT-systeem om moeten gooien.
‘Nee, dat zal niet hoeven. Een moderne webbrowser en een kleurenscanner hebben is voldoende. Een apart softwarepakket zal niet nodig zijn om in Mijn Zaak te werken als je de al beschikking hebt over een professioneel softwarepakket. ’

En qua producties? Neem nou bouwrecht, waarin wordt gewerkt met enorme bouwtekeningen. Hoe krijg je straks zo’n omvangrijke productie zichtbaar op een klein schermpje?
‘Daar is over nagedacht: er zijn producties die zich niet lenen voor digitalisering. Denk bijvoorbeeld ook aan producties in IE-zaken. Daar komt een aparte route voor. Maar ik kan nog niet beantwoorden hoe dat er precies uit zal zien. We realiseren ons heel goed dat dit speelt; dit soort zaken moeten we samen met de Balie oplossen. Het slechte nieuws is dat we er ook na 1 juli 2015 achter zouden kunnen komen dat bepaalde dingen in de praktijk niet werken. Daarom rollen we ook niet met een big bang uit; het gaat in drie fasen. We beginnen met het civiele recht, de vorderingen met verplichte procesvertegenwoordiging, daarna bestuursrecht en vorderingen in kantonzaken en tot slot verzoeken et cetera. Een release krijgt pas een “go” als zowel de technische acceptatietesten als gebruikersacceptatietesten goed zijn. Die gebruikers zijn niet alleen onze medewerkers, maar ook consumenten en rechtshelpers. Ook zijn er uitgebreide beveiligingschecks. Binnen elke release hebben we bovendien pilots.’

De eerste pilot is met vreemdelingenrechtadvocaten. Zij gaan straks dus als eerste digitaal procederen. Waarom deze groep? Zij hebben wellicht niet de meest sophisticated IT-omgeving, en hun cliënten zeker niet. Is het afbreukrisico niet heel groot?
‘We hebben daar een paar argumenten voor, maar die liggen allemaal in onze eigen zakelijke sfeer. Ten eerste lag er een noodzaak om de Dolmatov-problematiek te repareren (de zelfmoord van asielzoeker Aleksandr Dolmatov bracht aan het licht dat er bij de registratie van asielzoekers fouten worden gemaakt, red.). Ten tweede hebben we veel werk aan de system to system koppeling. Met de Immigratie- en Naturalisatiedienst waren we daar al een eind mee. Daarnaast weten we in het bestuursrecht beter hoe het proces eruit gaat zien na inwerkingtreding van de wetgeving. En ten slotte hebben we er voor gekozen om niet met zelf procederende burgers te beginnen, maar met procedures waarin eisers worden bijgestaan door een advocaat. In het asiel- en bewaringsrecht is dat gebruikelijk. Dus daarom beginnen we met vreemdelingenrecht.’

De rechtzoekende krijgt straks ook rechtstreeks toegang tot de portal. Hij kan precies zien wat er in zijn zaak gebeurt. Er zijn ook wel discussies in de politiek om de verplichte procesvertegenwoordiging af te schaffen. Hoe staat de Rechtspraak daarin, in relatie tot KEI?
‘Ik snap de vraag. Van ons uit is er geen enkele relatie tussen deze digitaliseringsslag en de verplichte procesvertegenwoordiging. Die zit er bij het ministerie van Veiligheid en Justitie ook niet. De redenen voor verplichte procesvertegenwoordiging hebben te maken met de inhoud en niet met toegang tot de stukken.’

Dus heel veel blijft eigenlijk hetzelfde?
‘Ja. Er zal alleen minder post binnenkomen.’

Bart van Tongeren
• 1963, Velp
• 1982-1988: studie civiel en fiscaal recht in Leiden
• 1990-2006: advocaat en partner bij NautaDutilh in Rotterdam
• 2006-2012: partner bij Schipper Noordam Advocaten in Rotterdam
• 2012-heden: waarnemend deken Nederlandse Orde van Advocaten
• 2012-heden: partner bij Ten Holter Noordam Advocaten in Rotterdam

Frits Bakker
• 1955, Arnhem
• 1973-1987: studie civiel en strafrecht in Groningen
• 1985: promotie in Groningen op een proefschrift over valsheid in geschrifte
• 1979-1991: rechter (in opleiding) in Breda
• 1991-1999: vicepresident Rechtbank Haarlem
• 1999-2007: president Rechtbank Haarlem
• 2008-2012: president Rechtbank Den Haag
• 2012-2013: chief information officer Raad voor de rechtspraak
• 2013-heden: voorzitter Raad voor de rechtspraak

Meer weten over KEI?
• Bij het Jaarcongres van de Orde op 26 september is een van de inhoudelijke sessies aan KEI gewijd.
• In oktober en november organiseert de NOvA samen met de Rechtspraak bij de gerechten voorlichtingsbijeenkomsten voor advocaten over praktische consequenties van KEI. De data van deze voorlichtingsbijeenkomsten zijn te vinden op www.rechtspraak.nl/KEI.
• Op donderdag 29 januari 2015 zal het KEI-congres plaatsvinden, een initiatief van het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Rechtspraak over de vorderingen en veranderingen voor de praktijk.

Nathalie Gloudemans-Voogd

Download artikel als PDF

Advertentie