Was er onlangs nog een advocaat die de cliënt en diens rechtsbijstandsverzekeraar niet goed onderscheidde, nu verwart mr. X zijn cliënte met de wederpartij.

Mevrouw was koffiejuffrouw bij een bedrijfsrestaurant. Toen haar werkgever de zaak overdeed aan een ander, kreeg ze een voorstel: ontbinding plus een kleine vergoeding, en een jaarcontract met de nieuwe werkgever. Wel graag even alle rechten uit het oude dienstverband prijsgeven s.v.p. Ze tekende een gespreksverslag waarin die route werd gekozen. Voor vragen en begeleiding kon mevrouw terecht bij mr. X, op kosten van de zaak. Mr. X adviseerde mevrouw de overeenkomsten te tekenen, en dat deed ze. De pro forma ontbinding was binnen een week geregeld. Toen de nieuwe werkgever later van de koffiejuffrouw af wilde, kwam ze erachter dat ze beter niets had kunnen doen. Dan was ze vanzelf door overgang van onderneming bij de nieuwe werkgever in dienst gekomen. Voor onbepaalde tijd, met behoud van anciënniteit.

De Amsterdamse tuchtrechter stelde vast dat mr. X de advocaat van mevrouw was, en dat beaamde mr. X zelf ook. De aangeboden regeling had bij verweerder alle alarmbellen moeten doen rinkelen. Mr. X had moeten nagaan of sprake was van ‘informed consent’. Dat zijn opdracht beperkt was tot de uitvoering van de overeenkomst, zoals mr. X betoogde, vond de tuchtrechter onzin: de omvang van de opdracht had hij in overleg met zijn cliënte, en niet met haar wederpartij moeten bepalen. Een dikke onvoldoende, maar dat zag mr. X zelf niet in. Van de berisping kan hij nog in appel.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie