Steeds vaker bevatten strafdossiers informatie van anonieme bronnen. Strafrechtadvocaten lijken moeilijk een succesvol verweer te kunnen voeren op het gebruik van anonieme informatie in het strafproces, maar toch ziet onderzoeker Sven Brinkhoff lichtpuntjes. Dat stelt hij in zijn proefschrift Startinformatie in het strafproces, waarop hij 14 november promoveert.

Anonieme bronnen die door de politie of de officier van justitie in het strafdossier zijn opgenomen, elke week is er in de rechtszaal wel gedoe over, zegt Brinkhoff (1979). Die informatie is afkomstig van meld- en kliklijnen (zoals Meld Misdaad Anoniem), het Team Criminele Inlichtingen (TCI, voorheen de CIE), ambtsberichten van de AIVD, en buitenlandse politie- en inlichtingendiensten zoals de Amerikaanse DEA.

Brinkhoff: ‘Al deze instanties laten niet weten van wie de informatie afkomstig is waarover ze beschikken en hoe ze deze hebben vergaard. Klopt de informatie wel? Zijn er privacy-regels geschonden, is de informatie uitgelokt of is de informatie onder dwang verkregen? Dat is vaak moeilijk te achterhalen voor de advocaten en zijn cliënt, maar ook voor de officier van justitie en de zittingsrechter. Deze diensten beroepen zich immers op bronbescherming, opsporingsbelangen of het belang van de staatsveiligheid.’ Maar die startinformatie wordt wel gebruikt om een onderzoek tegen verdachten te beginnen en dwangmiddelen toe te passen die diep ingrijpen in de levens van burgers.

Die ontwikkeling staat haaks op het basisprincipe van het strafprocesrecht: openbaarheid van informatie. Maar de betrouwbaarheid van die anonieme informatie is moeilijk te controleren. ‘De deelnemers aan het strafproces hebben geen inzage in de wereld achter die informatie en kunnen dus alleen de betrouwbaarheid controleren door de anonieme informatie te leggen naast andere gegevens.’ Hoewel het er op het eerste oog op lijkt dat advocaten deze anonieme informatie maar moeten slikken, kan de strafadvocaat toch op een aantal punten geregeld een succesvol verweer voeren. In zijn boek gaat Brinkhoff daar op in. Een voorbeeld hiervan is het innemen van het standpunt dat er geen verdenking kon bestaan op basis van anonieme informatie. Met name in de lagere rechtspraak leidt dit geregeld tot de strafprocessuele sanctie van bewijsuitsluiting.’ Brinkhoff, een ex-werknemer van het Openbaar Ministerie en momenteel universitair docent straf(proces)recht aan de Radboud Universiteit, erkent dat anonieme informatie soms zinvol kan zijn. ‘Ik wijs het niet af. Maar mijn boodschap is: wees kritisch.’

Michel Knapen

Klik hier voor een uitgebreider interview met mr. Sven Brinkhoff.

Advertentie