De meeste advocaten doen niet eens meer een beroep op het recht op rechtsbijstand tijdens politieverhoor, sinds de Hoge Raad heeft gezegd dat er alleen een recht is op consultatie voorafgaand aan het verhoor. Dat zegt advocaat-generaal Taru Spronken in een interview in het novembernummer van het Advocatenblad.
Advocaat-generaal Taru Spronken wijst op verschillende ontwikkelingen die de positie van de verdachte versterken. Er is een Europese richtlijn aanvaard waarvoor bijstand tijdens politieverhoor wel moet worden ingevoerd, uiterlijk in 2016. En er ligt een wetvoorstel ‘Raadsman bij politieverhoor’. Vooruitlopend op de invoering van deze wet heeft de Hoge Raad nog geen uitspraken gedaan waardoor bijstand van een advocaat tijdens politieverhoor onmiddellijk moet ingaan. In Frankrijk, België en Schotland hebben de Hoven van Cassatie en het Supreme Court dat wel gedaan. ‘Ik vind het jammer dat de Hoge Raad de wetgever niet dat zetje heeft willen geven.’
Tegelijkertijd benadrukt Spronken dat de advocatuur nog lang niet klaar is voor invoering van het recht op bijstand door een advocaat tijdens politieverhoor. ‘Zoals het nu loopt, ook bij de consultatiefase, is het volstrekt niet aan de maat wat advocaten daar doen. Er was vooraf bijvoorbeeld een hoop gedoe over hoe lang een advocaat de verdachte mag spreken. Dat werd een half uur. Maar uit ons onderzoek blijkt dat de advocaat gemiddeld tussen zeven minuten en een kwartier binnen is.’
Spronken vindt pertinent niet dat advocaten zich in de toekomst moeten blind staren op jurisprudentie van de Hoge Raad en maar helemaal geen cassatieberoepen meer moeten instellen. ‘Dat zou heel slecht zijn voor de rechtsontwikkeling.’ Een zaak moet volgens Spronken op het scherp van de snede worden bevochten. ‘De advocaat moet vooral assertief zijn en strijdvaardig, en op alle slakken zout leggen. Maar in sommige zaken wordt maar wat gedaan.’
Lees het complete interview met Taru Spronken in het novembernummer van het Advocatenblad.