Je bent een uitgeprocedeerde asielzoeker of illegale vreemdeling. Ze zetten je gevangen. Niet omdat je een misdadiger bent, maar omdat je woont in een land waar je niet welkom bent. Hoe lang gaat het duren? Word je uitgezet, of kom je weer op vrije voeten? Niemand kan het je vertellen. De enige hoop die je hebt is dat je advocaat je eruit weet te krijgen.
Maar van die advocaat hoor je maar niets. Dus probeer je haar te bellen. Maar ze belt niet terug. Dat duurt een maand. Dat worden er twee, het worden drie. Het wordt een half jaar. Je zit dus 182 dagen in een gevangenis zonder dat je weet wat er met je gaat gebeuren, en je hoort niets van je advocaat. Uiteindelijk wendde de cliënt zich tot een andere advocaat. Drie maanden later kwam hij vrij.
Ook de deken kreeg van mr. X geen antwoord op de vraag waarom ze haar cliënt zo had laten zitten. Voor de Amsterdamse tuchtrechter beweerde mr. X dat ze toch heus wel het een en ander voor hem had gedaan, maar ze liet geen stukken zien om dat te onderbouwen. En hoe dan ook: de raad van discipline vond een half jaar niets laten horen ‘onaanvaardbaar lang’. Als het allemaal lag aan trage procedures had mr. X dat aan haar cliënt moeten uitleggen. Mr. X kreeg een berisping.
Mr. X kan in appel. De cliënt kan dat niet – dat is alleen mogelijk als de klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard. Maar de landelijk deken kan wél in beroep als hij vindt dat mr. X er te genadig vanaf is gekomen.
Trudeke Sillevis Smitt