Gebruikmaking van het spreekrecht door slachtoffers leidt niet per definitie tot een schending van het proportionaliteitsbeginsel. Dit blijkt uit de dissertatie van psycholoog Kim Lens over de effecten van het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden in de rechtbank. Lens promoveerde op 29 oktober aan Tilburg University.
Voor- en tegenstanders van het spreekrecht hebben zich in het verleden vaak ongenuanceerd uitgelaten over de effecten van dit slachtofferrecht. Zo zou gebruikmaking ervan volgens voorstanders leiden tot emotioneel herstel van het slachtoffer en stellen tegenstanders dat het spreken in de rechtszaal kan leiden tot negatieve effecten voor het slachtoffer (secundaire victimisatie). Lens vindt dat je rekening moet houden met de verscheidenheid in slachtofferervaringen, -perspectieven en -behoeften waar het gaat om de effecten van het spreekrecht. Dit leidt tot een betere afstemming van dat recht op de behoeften van de doelgroep.
Gebruikmaking van het spreekrecht leidt bovendien niet per definitie tot een schending van het proportionaliteitsbeginsel, stelt Lens. Dit is een belangrijke bevinding in het licht van de huidige discussie rondom de verruiming van het spreekrecht in ons land. Dat beginsel stelt dat een opgelegde straf in verhouding moet staan tot het begane misdrijf en niet afhankelijk moet zijn van de reactie van het slachtoffer hierop. De studie van Lens toont aan dat het waarschijnlijker is dat een opgelegde straf wordt beïnvloed door de ernst van het misdrijf dat is gepleegd dan door hoe het slachtoffer de ernst ervan heeft ervaren.
Lens: ‘Advocaten van verdachten zijn vaak sceptisch over het spreekrecht omdat het invloed zou hebben op de strafmaat, maar die effecten blijken in de praktijk enorm mee te vallen. Uit mijn onderzoek blijkt dat de ernst van het misdrijf uiteindelijk van doorslaggevend belang is voor de strafmaat.’
Kim Lens (1982, Breda) studeerde sociale psychologie aan Tilburg Universiteit. Ze was tijdens haar studie als onderzoeksassistent verbonden aan het IVO (instituut voor verslavingsonderzoek) in Rotterdam en het International Victimology Institute Tilburg (INTERVICT). In 2009 begon ze als junior-onderzoeker op een WODC-project van het ministerie van Veiligheid en justitie over de effecten van gebruikmaking van het spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden.
Marlies Kloppenburg