De juridische professie is gewoon een bedrijf en een advocaat is niet uniek, dus kan hij ook geen unieke positie claimen. Dit is de overtuiging van de Amerikaanse advocaat Patrick J. Lamb van Valorem Law Group, een onvermoeibare bestrijder van het billable hour. Hij stelt dat een advocatenkantoor net als een bedrijf risico’s moet nemen en zijn opdrachtgever tegen de laagst mogelijke kosten zo goed mogelijk moet bedienen. Zijn nieuwe boek Alternative Fees for Litigators and Their Clients (American Bar Association, 2014) is verplicht leesvoer voor de advocaten van De Brauw Blackstone Westbroek.
Zij hadden recent hun coming-out als fans van nieuwe manieren van factureren. De door De Brauw en andere kantoren als alternatief gepresenteerde blended rate of capped fee zijn nog steeds uurtarieven, stelt Lamb streng. Pas als de berekening van de factuur helemaal loskomt van de tijdsinvestering, gaat zijn definitie van een AFA (alternative fee arrangement) op. Overigens is een alternatief tarief vooral een middel om tot een betere relatie tussen advocaat en cliënt te komen, vindt hij. ‘Kantoren hebben nooit geleerd om tegen de laagst mogelijke prijs te produceren, omdat het nooit van ze gevraagd werd.’
In het boek schetst hij talloze alternatieven voor het uurtarief, soms best technisch, maar altijd vlot geschreven en instructief. Zijn eigen favoriet is de ‘holdback’, waarbij de cliënt een deel van de betaling achterhoudt en pas aan het eind van de klus betaalt als bepaalde mijlpalen zijn gehaald. ‘Ik laat dat deel van de betaling zelfs helemaal aan het inzicht van de cliënt over, omdat ik geloof dat op die manier de jurist constant gedwongen is aandacht voor de cliënt te houden.’ En daar gaat het hem steeds om, dat de advocaat zijn dienstverlening inricht zoals zijn cliënt het het liefst ziet. Dat begint met de vraag: ‘Hoe wil je zelf bediend worden als je een service koopt?’