De rechtsstaat is in recessie en de advocatuur misschien ook.
Het Jaarcongres van de Orde bevat geen vrolijke boodschap. Maar de deken en de staatssecretaris zien ook lichtpuntjes.
Na afloop van het Jaarcongres van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) ging het vooral over het cabaret van Toren C; een act die niet iedereen kon waarderen. Maar waar draaide het Jaarcongres nu inhoudelijk om?
Aan het begin van de middag memoreert algemeen deken Walter Hendriksen in zijn dekenrede aan de tijd dat het Verdrag van Rome vooral als statement naar totalitaire regimes in Europa werd gezien. Mensenrechtenschendingen zouden zich hier niet voordoen en er was vertrouwen in het rechtsstatelijk besef van de wetgever. ‘In de huidige rechtspraktijk is dat wel even anders,’ meent de deken.
Hendriksen noemt een lange lijst rechtsstatelijke bedreigingen, waarbij wetgeving wordt ingezet om beleid uit te voeren en de wetgever steeds meer op de stoel van de rechter gaat zitten. Door de recessie werpt de overheid steeds meer drempels op om de overheid te controleren. Zo ziet de deken naast de ‘rechtshulpparadox’ (bij economisch zwaar weer is de vraag naar rechtshulp groter) een ‘rechtsstaatparadox’: ‘Vooral in tijden van economische tegenwind is de behoefte aan adequate rechtsbescherming het grootst. En juist dan meent de overheid te mogen zeggen: nood breekt wet.’ Toch ziet de deken ook lichtpuntjes: in de Grondwet komt het recht op een eerlijk proces en wordt opgenomen dat Nederland een democratische rechtsstaat is. De deken besluit met een dankwoord, onder andere aan Geert Corstens, die hij CEO van de Rechtspraak noemt en aanmoedigt om zich te laten beëdigen als hij straks president van de Hoge Raad af is.
Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie (VVD) is verheugd dat hij keynote speaker is bij het Jaarcongres. In zijn speech legt hij parallellen met een beroemd telefoonmerk dat elk twee jaar een nieuw toestel uitbrengt. Dat kan met de rechtsstaat niet. Teeven vergelijkt de rechtsstaat met een solide telefoon: je kunt gebeld en gebeld worden, vergelijkbaar met de oude koelkast die minister-president Rutte nog steeds gebruikt. ‘Maar,’ zegt Teeven, ‘de rechtsstaat moet wel connected blijven.’
De rechtsstaat is een dynamisch begrip, dat aan verandering onderhevig is. Het gaat om kernwaarden en de bevolking moet vertrouwen hebben dat het werkt: ‘Justice must be done and seen to be done.’ Bezuinigingen krijgen de stempel van ‘noodzakelijk onderhoud’ in het verhaal van Teeven. Wrijving is onvermijdelijk, meent de staatssecretaris: ‘Aan de rand van de vulkaan bloeien de mooiste bloemen’. Hij ziet geen rechtsstaat in recessie, maar progressie. A la Steve Jobs heeft Teeven ook nog een ‘One more thing’ voor de zaal: de Orde moet innovatie blijvend agenderen om de toekomstbestendigheid van de advocatuur te waarborgen.
Cyberbeveiliger Erik de Jong van Fox-IT probeert de zaal te overtuigen hoe belangrijk online beveiliging is. Om te voorkomen dat iedereen de zaal verlaat met de vage herinnering ‘Hij had drie dingen, iets met wachtwoorden’ prent hij de aanwezigen meermaals drie tips in. Ten eerste, gebruik unieke wachtwoorden. Veel mensen hergebruiken passwords of tellen een nummertje door; dat is makkelijk te kraken. Ten tweede, scheid zakelijk en privé. Laat de kids geen Candycrush of andere spelletjes doen met de zakelijke telefoon. En tot slot: voer updates uit. De Jong: ‘Moet dat nou? Ja dat moet.’
Met een experiment laat De Jong zien welke gegevens zijn team uit de aanwezige telefoons weet te halen. Le Moulin du Landion blijkt een populaire vakantiebestemming. De Jong ziet dit zonder toestemming al in de data van de mobieltjes. Daarnaast hebben sommige advocaten meegedaan aan een experiment van Fox-IT, waarbij het team een wifi netwerk heeft opgezet en de advocaten daarop inloggen. De Jong kan daarna saillante details aflezen uit de telefoons: ‘Hoe zit het met die zaak van vier jaar geleden, met die cliënt die doodsbenauwd was voor tbs?’ De moraal van het verhaal: open draadloze netwerken vormen een risico.
Vruchten
Specialisatieverenigingen verzorgen ’s middags inhoudelijke sessies. Zo gaat Insolad in op de pre-pack methode en besteedt de VAAN aandacht aan het wetsvoorstel Werk en zekerheid. De sessie van de LSA gaat over een nieuwe website waarop letselschadeadvocaten zichzelf kunnen presenteren. Ook het ‘no cure no pay’-experiment van de NOvA komt voorbij. LSA-voorzitter Joost Wildeboer tipt advocaten die bang zijn alleen een resultaatgerelateerde beloning te krijgen: ‘Artikel 6:96 BW en no cure no pay werken op elkaar in. Dus naast het percentage is er ook ruimte voor een vergoeding als u gelijk of een beetje gelijk krijgt,’ zegt Wildeboer.
De Orde biedt zelf een ‘supercompactcursus’ aan. De bezoekers, die veelal de beroepsopleiding oude stijl hebben genoten, ervaren een uurtje Woudschoten en het interactieve programma van het introductieblok. Dat de nieuwe beroepsopleiding zijn vruchten afwerpt, blijkt volgens jury Jonathan Soeharno uit de gedragsrechtquiz tussen patroons en stagiaires die de Stichting Jonge Balie organiseert. De stagiaires weten de meeste goede antwoorden op gedragsrechtelijke kwesties als ‘Mag u dreigen met een strafrechtelijke procedure om iemand af te houden van een civiele procedure?’ (Het antwoord is nee.)
De plenaire zaal stroomt aan het eind van de middag vol voor het slotdebat ‘Advocatuur in recessie’. Advocaten Carrie Jansen en Christiaan Alberdingk Thijm en D66 senator en voorzitter van de Raad van Advies van de NOvA Thom de Graaf verdedigen ieder een stelling. De zaal mag met groene en rode vellen instemming of afkeuring aangeven. Jansen start met: ‘Teeven maakt de sociale advocatuur kapot’. Blaadjes zijn niet nodig: er klinkt meteen geklap in de zaal. Jansen is tijdens het debat op dreef met uitspraken als: ‘De rechtsstaat is geen links dingetje dat op een vrijdagmiddagborrel is bedacht!’ en ‘Niemand is vijfhonderd euro per uur waard’.
Alberdingk Thijm vindt dat de advocatuur efficiënter moet werken en de zaal kleurt groen. Ook oppert de IT-rechtadvocaat dat commerciële kantoren meer voor de samenleving zouden moeten doen. De Graaf vindt dat het imago van de advocatuur het belangrijkst is. ‘Nee,’ zegt oud-deken van Midden-Nederland (Utrecht) Leonard Böhmer vanuit de zaal. ‘Kwaliteit is het belangrijkst. Uitstekende dienstverlening aan de cliënt staat voorop.’