De advocaat recht haar rug. Ze klinkt oprecht verontwaardigd: ‘Mijn cliënt moet zich hier tegen een spook verweren!’

Dat spook is een bestuurlijke rapportage van de politie over mevrouw A. die in juni terechtkwam bij de woningcorporatie. Die rapportage maakt melding van drugshandel en prostitutie in haar huurwoning, en van vaak voorkomende geluidsoverlast.

De rapportage is gebaseerd op politie-invallen in 2012 en in 2014. De eerste keer troffen agenten een kleine hoeveelheid verdovende middelen aan. De tweede inval had te maken met een onderzoek naar mensenhandel. Daarvoor vond de politie geen bewijs. Maar er waren wel weer drugs in huis. Ook bleek dat mevrouw A. haar slaapkamer verhuurde aan andere dames. Nu staan mevrouw A. en de corporatie in kort geding tegenover elkaar bij de kantonrechter in Lelystad. Inzet: ontruimen van het huis.

Zoals zo vaak is het welles-nietes.

De vertegenwoordiger van de woningcorporatie: ‘Omwonenden klagen al langer over de overlast van mevrouw A. Maar ze willen die klacht niet op papier zetten, vermoedelijk uit angst. Dat zien we wel vaker in onze praktijk.’

De advocaat van mevrouw A: ‘Het is natuurlijk heel vervelend voor die mensen als ze bang zijn, maar het is bijna ondoenlijk om je te verdedigen tegen spookklagers. Die bestuurlijke rapportage geeft veel sfeer, maar er is geen strafrechtelijke veroordeling, geen ambtsedig proces-verbaal, niks.’

De wijkagent, achter in de zaal, steekt zijn vinger op. ‘Ik heb hier vier meldingen van geluidsoverlast, heel recent nog’ – hij heeft het nagezocht op zijn mobieltje. ‘En er zijn verschillende mensen uit het criminele circuit die bij mevrouw A. over de vloer komen, dus ik kan me best voorstellen dat de omwonenden bang zijn.’

De advocaat reageert als door een wesp gestoken. Weer zo’n insinuatie! ‘Staat het soms op hun voorhoofd geschreven: ik ben crimineel? En als mevrouw A. af en toe mensen op bezoek krijgt die iets op hun kerfstok hebben, zegt dat nog niets over mevrouw A.’

‘De tegenpartij praat er wat makkelijk overheen,’ zegt de vertegenwoordiger van de woningcorporatie, ‘maar illegale prostitutie mag je toch een ernstige tekortkoming van de huurder noemen. En als een slaapkamer wordt opgeofferd om met allerlei spullen drugs te verpakken – hoeveel duidelijker wil je het hebben?’

‘Mevrouw A. wil er alles aan doen om een goed huurder te zijn en het vertrouwen van de verhuurder terug te winnen,’ zegt de advocaat. ‘De afgelopen vier maanden heeft mevrouw geleefd van 1.870 euro – een voorschot op haar bijstandsuitkering. Daarvan is eerst de huur voldaan. Elke dag heeft mijn cliënt met haar kinderen gegeten bij de grootouders. Als dat geen teken is van goed huurderschap, dan weet ik het niet meer.’

De kantonrechter doet twee weken later uitspraak: de corporatie mag niet ontruimen. Mevrouw A. heeft er in het verleden weliswaar een potje van gemaakt, maar er is geen enkele verklaring van een huurder over recente overlast, ook geen anonieme. Er is dus geen noodzaak om onmiddellijk te ontruimen. Als de corporatie de ontruiming toch wil doorzetten, vindt de rechter, dan maar in een bodemprocedure.

 

Meer weten? Lees een langere versie van dit rechtbankverslag op advocatenblad.nl.

 

Download artikel als PDF

Advertentie