Tijdens het jaarlijkse Gerbrandydebat van de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) debatteren politici en advocaten over onderwerpen op het snijvlak van politiek en advocatuur. Algemeen deken Walter Hendriksen maakt tijdens deze avond duidelijk dat de politiek nog niet van de NOvA af is: ‘De Orde zwijgt niet tot ze haar zin krijgt.’

Debatleider Ferry Mingelen vraagt aan het begin van de avond aan algemeen deken Walter Hendriksen of de Orde nu stil kan zitten na het actievoeren tegen de bezuinigingen op de gefinancierde rechtshulp. ‘De Orde zwijgt niet tot ze haar zin krijgt,’ antwoordt Hendriksen. ‘We zijn fel tegen bezuinigingen op gefinancierde rechtshulp. Rechtspraak is geen luxe.’

Om deze bezuinigingen draaide het vorige Gerbrandydebat. Dit jaar mogen, na een inleidend pleidooi van Inez Weski tegen het huidige beleid, advocaten Rob van der Hoeven, voorzitter van de adviescommissie strafrecht van de NOvA, en Britta Böhler in discussie gaan met Kamerleden Ard van der Steur (VVD) en Michiel van Nispen (SP). Van der Steur staat overigens nog altijd op het tableau en Van Nispen was advocaat voor hij zijn politieke carrière startte.

Het Wetboek van Strafvordering is verouderd en belemmert de praktijk, luidt de eerste stelling. De aangekondigde negentien wetsvoorstellen zijn nog niet binnen, maar wel een inleidende notitie van staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) over de herziening. ‘De Orde is niet tegen verandering, maar vooral vóór verbetering’, zegt adviescommissievoorzitter Van der Hoeven. Dat gaat de herziening niet brengen. ‘De herziening leidt tot onzekerheid en minder waarborgen.’ Hij wijst op de een reactie van de NOvA op de inleidende notitie. 

Volgens Van der Steur is modernisering van Strafvordering is nuttig, al was het maar om de rare nummering aan te pakken en de mogelijkheden van digitalisering erin te verwerken. ‘Met inperking van het legaliteitsbeginsel moeten we voorzichtig zijn,’ zegt de VVD’er. Toch ziet hij ook gevallen waarin regels vervatten in AMvB’s wel een goede route zou zijn. Volgens Böhler is Strafvordering niet het probleem, maar de kwaliteit van de mensen die ermee werken en de processen. Ook SP-Kamerlid Michiel van Nispen ziet dat er dingen mis gaan. Dat komt niet door regels, meent hij. ‘De herziening loopt het risico een prestigeproject te worden’, zegt Van Nispen. ‘De oplossing is niet: verder bezuinigen in de strafrechtketen.’

Böhler neemt het voortouw in de discussie over de tweede stelling: ‘Privacy en vrijheid zijn ondergeschikt aan veiligheid’. De bijzonder hoogleraar Advocatuur wijst op elementen die ontbreken: ‘Als je vrijheid beperkt, dan moet je als staat aantonen waarom je die maatregel neemt, welk probleem je wilt oplossen en hoe effectief die maatregel is.’ Volgens Böhler verzandt de overheid in een automatisme: meer privacy inleveren zou sowieso meer veiligheid opleveren. ‘Maar wat de overheid verzamelt is alleen maar informatie; dat is nog geen kennis.’ Ook wijst Böhler erop dat in een rechtsstaat geen absolute veiligheid mogelijk is. ‘Als je dat niet wilt accepteren, moet je op zoek naar een ander staatsmodel.’

Discussieleider Mingelen wil nog weten hoe de debaters denken over de rol van advocaten zelf. De advocaat die een van zijn cliënten, een vermeend jihadist, leidde naar afluisterapparatuur, zoals de Telegraaf op 6 november kopte: mag dat? ‘Ja’, zegt Böhler beslist, ‘Dat moet hij zelfs’. De vraag of veiligheid boven de geheimhoudingsplicht van advocaten gaat, verdeelt de sprekers. Kamerleden Van der Steur en Van Nispen worstelen hiermee en neigen ernaar veiligheid boven geheimhoudingsplicht laten gaan. Van der Hoeven en Böhler geven de Kamerleden daarop les in de kernwaarden van de advocatuur. ‘Slechts in uitzonderlijke gevallen mag een advocaat zijn geheimhoudingsplicht doorbreken zonder dat hij tuchtrechtelijk laakbaar handelt,’ zegt Böhler. ‘Mág. Niet moet.’

Nathalie Gloudemans-Voogd

Advertentie