Als je een toevoegingszaak overneemt en je wilt er een ‘betalende zaak’ van maken, dan kan dat, als de cliënt ermee instemt. Wel zonde dat dan ook de kosten van de tolk niet bij de Raad voor Rechtsbijstand kunnen worden gedeclareerd… Maar je kunt niet alles hebben.

Mr. X had bij het overnemen van de zaak aan de cliënt gemeld dat zij niet van de toevoegingen was, en de cliënt was daarmee akkoord gegaan. Mr. X bevestigde een en ander – en voldeed zo aan gedragsregel 24 , derde lid. Tegelijk liet ze wel de toevoeging die nog op naam van haar voorganger stond muteren – dan kon ze de tolkkosten op de toevoeging declareren.

De cliënt kreeg rekeningen tot zo’n 2500 euro, maar ontving ook bericht dat de toevoeging op naam van mr. X was gesteld. Waarom moest hij dan eigenlijk betalen? Het werd een klacht, en mr. X kreeg een waarschuwing. Want goed: je mag een – daarmee instemmende – cliënt laten betalen ook al komt hij in aanmerking voor een toevoeging. Maar als je een toevoeging hébt, mag je geen betaling voor je werkzaamheden bedingen. Dat is in strijd met (de strekking van) gedragsregel 24 lid 2, aldus de Amsterdamse raad van discipline.

Als de cliënt het al betaalde deel van de nota terug wil, moet hij naar de civiele rechter, of misschien de geschillen- of begrotingsprocedure volgen. Want daar gaan tuchtrechters niet over. Wel over een eventueel appel trouwens. Dat kan nog worden ingesteld.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie