Of de zoon nou was weggejáágd, of weggelópen: daar waren vader en zoon het niet over eens. Feit was in elk geval dat de meerderjarige zoon het vaderlijk huis had verlaten. En dat vader en moeder in scheiding lagen. En dat de zoon nu op kamers wilde. Maar wie moest dat betalen? En, qua gedragsrecht: hoe moest de advocaat van de zoon zich verhouden tot de advocaten in de echtscheiding?

De jongen wendde zich tot mr. X om hem te helpen. Mr. X sommeerde de vader te voorzien in het levensonderhoud van zijn zoon, en begon vervolgens een kort geding. Ze citeerde daarbij uit een confraternele brief uit de echtscheidingsprocedure, waarin werd toegezegd dat de vader de kosten van de zoon zou dragen.

De vader klaagde: mr. X had zich niet tot hem moeten richten, maar tot zijn advocaat. En ze had niet mogen citeren uit die confraternele correspondentie.

Wat betreft het eerste is mr. X zeker van haar zaak: ze had zich niet gemengd in de echtscheiding, maar trad op voor de zoon in een aparte zaak. Dus mocht ze zich rechtstreeks wenden tot papa. En daarin gaf de tuchtrechter Arnhem/Leeuwarden haar gelijk.

Wat betreft punt twee reageert mr. X een tikje schuldbewuster: mogelijk was gedragsregel 12 wel van toepassing en had beter ze de weg van overleg kunnen volgen… Maar de tuchtrechter Arnhem/Leeuwarden pleit haar helemaal vrij. Gedragsregel 12 was niet van toepassing. Het ging hier om informatie die ze van haar cliënt had gekregen. Bovendien is gedragsregel 12 bedoeld om onderling overleg tussen advocaten van tegen elkaar procederende partijen te vergemakkelijken, maar mr. X trad op in een andere zaak, en had ook daarom met die regel niet te maken. De klacht werd ongegrond  verklaard, maar beroep is nog mogelijk.

Advertentie