Pro-Bonowerk hoort bij de beroepseer van de advocaat. Hoe doen grote advocatenkantoren goed? En: helpt het?

De schoonmakers,’ vertelt advocaat Martijn Snoep van De Brauw, ‘wisten hun weg altijd naar mij te vinden als ze een juridisch probleem hadden.’ Dat was in de tijd dat hij nog een jonge advocaat was. Pro-Bonowerk was vooral een kwestie van ieder voor zich. Het hoorde bij de beroepseer van de advocaat.

     Inmiddels hangt pro-Bonowerk niet meer af van de goede wil van de individuele advocaat of notaris. Grote kantoren als De Brauw, Stibbe en Van Doorne hebben allemaal beleid voor gratis rechtshulp aan organisaties (en soms ook aan individuen) die anders tussen wal en schip zouden vallen. Op hun websites roepen de kantoren burgers op om zich te melden als ze met een knellend juridisch probleem zitten waar de rechtzoekenden geen betaalbare oplossing voor zien. Waarom doen die kantoren dat eigenlijk?

     ‘Zie het als maatschappelijke verantwoordelijkheid,’ zegt managing partner Derk Lemstra van Stibbe. Zijn collega-advocaat Tom Barkhuysen stelt dat het vaak initiatieven van onderop zijn. ‘Het kantoor ondersteunt dat, omdat juist een grote organisatie een steentje moet bijdragen aan de maatschappij. We doen dit ook vanuit onze verantwoordelijkheid als opleidingsinstituut. Jonge advocaten kunnen er veel van leren.’

     Ook in het pro-Bonobeleid van Van Doorne (advocaten, notarissen en fiscalisten) speelt die opleiding een belangrijke rol. ‘Het meedraaien in de gemeenschap vinden we belangrijk, en dat koppelen we aan talentontwikkeling,’ zegt notaris Saskia Laseur. ‘We willen ook onze jongste medewerkers meegeven dat je een juridische dienstverlener bent vanuit een maatschappelijke context.’

     Dat die bijdrage aan de samenleving bestaat uit juridisch werk, en niet uit – pakweg – het opknappen van kinderboerderijen, spreekt voor Martijn Snoep voor zich. ‘We doen waar we goed in zijn. Iedereen kan geld geven, maar niet iedereen kan een procedure voeren of juridische structuur opzetten. Daar maken we het verschil.’

     Omdat advocaten ook nog geld moeten verdienen, hebben de kantoren het ideële werk begrensd in tijd. Stibbe en De Brauw gaan uit van tweeduizend uur per jaar. Van Doorne noemt geen limiet, maar Laseur zegt: ‘Het is begrensd in uren: we maken afspraken over de tijd die iemand eraan kan besteden.’

Die begrenzing dwingt de kantoren tot selectie met heldere criteria. Stibbe neemt twee soorten zaken aan, legt Barkhuysen uit. ‘Sociale kwesties waar iets dreigt mis te lopen en belangrijke rechtsvragen die anders niet beantwoord worden.’ Een commissie van Stibbe beoordeelt of een zaak in aanmerking komt. Vragen die ook beantwoord moeten worden zijn: Concurreren we niet met een ander advocatenkantoor? Is het aannemelijk dat een andere advocaat die zaak kan doen? Wat is de draagkracht van de aanvrager? Is de zaak zo complex dat wij een meerwaarde kunnen hebben?

     Van Doorne helpt maatschappelijke organisaties die nog niet bij de gevestigde orde horen. ‘Start-ups dus,’ zegt Laseur. ‘We kijken ook naar diversiteit. En naar lokale inbedding: het moet praktisch te doen zijn.’ De Brauw geeft jaarlijks pro Bono juridisch advies aan tien maatschappelijke organisaties met een goed doel en voert bij de Hoge Raad, het Hof van Justitie en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens tien principieel juridische procedures voor mensen of organisaties die het anders niet kunnen betalen. ‘De rechtsontwikkeling moet doorgaan,’ is de motivering van Martijn Snoep. Hij voegt eraan toe dat het succes staat of valt met draagvlak binnen de organisatie.

     Stibbe trok de aandacht met het ondersteunen van de juridische strijd tegen het vrouwenstandpunt van de SGP. Ook de zaak tegen de langstudeerboete genereerde veel publiciteit. Barkhuysen: ‘Studentenvakbonden vroegen of wij mogelijkheden zagen om de terugwerkende kracht van die langstudeerboete te voorkomen. De zaak voldeed aan onze criteria: wij waren dus de juiste partij om die zaak te doen. Om te voorkomen dat die boete met terugwerkende kracht werd ingevoerd, hebben we de Staat wegens onrechtmatige daad gedagvaard bij de Rechtbank Den Haag.’

De dagvaarding was klaar toen het we      tsvoorstel werd behandeld. De Tweede Kamer kende de argumenten dus en heeft de scherpe kantjes van het voorstel gevijld. Er kwamen extra voorzieningen voor voltijdstudenten. ‘Daarom wees de rechtbank onze eis af voor zover die om voltijdstudenten ging,’ zegt Barkhuysen. ‘Maar de rechtbank oordeelde wel dat de wet wat de deeltijdstudenten betrof in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Dat gedeelte moest buiten beschouwing blijven.’ Een halve overwinning dus die compleet werd toen de regering en de Kamer de boete helemaal schrapten.

     De Brauw werkt onder meer voor de Universiteit van Nederland. Snoep: ‘Eén van onze medewerkers is bevriend met oprichter Alexander Klöpping. We stellen sponsorcontracten op en zoeken uit wie de auteursrechten van de speeches heeft.’ Ook Media Legal Defence, een organisatie die juridische steun verleent aan journalisten, krijgt hulp van De Brauw. Op dit moment staat een team van het advocatenkantoor de journaliste Khadija Ismayilova uit Azerbeidzjan bij. Zij is meermalen bedreigd nadat ze overheidscorruptie in Azerbeidzjan aan het licht bracht. Ismayilova vraagt het Europese Hof voor de Rechten van de Mens om de regering van Azerbeidzjan te veroordelen voor het beperken van haar vrijheid van meningsuiting, het schaden van haar privacy en het belemmeren van haar gang naar de rechter.

     Voor Van Doorne is ook kleinschaligheid van groot belang. ‘Bij onze pro-Bonoklanten begint het steevast met niks,’ zegt Saskia Laseur. ‘De Cliniclowns, Kika, de Johan Cruyff Foundation: het begon allemaal met een idee, en zo zijn ze met ons in contact gekomen. Het initiatief kan van ons komen, maar ook van buiten. Het begint met een doelstelling en we kijken wat daar juridisch voor nodig is. Omdat het startende organisaties zijn die vaak weinig middelen hebben, vinden we het passend om dat als investering doen. Je groeit daar samen in.’ Het gaat niet alleen om juridische dienstverlening, maar ook om organisatorische steun. Bij een open dag van de Cruyff Courts kregen een aantal mensen een dag vrij om daar hand-en-spandiensten te verrichten.

     Bij Van Doorne maakt pro-Bono-steun altijd deel uit van een langetermijnvisie. Laseur: ‘De advocaat groeit mee met de cliënt. Iets kleins kan doorgroeien naar iets groots.’ In die zin zit er wel een grens aan de pro-Bono-inzet.’ Als de start-up een gevestigde partij is geworden, is gratis rechtshulp of tegen een gereduceerd tarief vaak niet meer nodig en ook niet passend,’ meent Laseur. ‘Maar als het gaat om goede doelen waarmee wij een lange relatie hebben, blijven we een deel van het werk pro Bono doen.’

 

 

Helpt pro Bono?

Pro-Bonocliënten aan het woord

Carole Thate, directeur Johan Cruyff Foundation: ‘Wij maken afspraken met partijen, en Van Doorne zorgt dat die op papier komen. Dat kan bijvoorbeeld gaan over de Cruyff Courts die we aanleggen en aan de gemeenschap geven. Van Doorne treedt ook op als een partij zich niet aan de afspraken houdt.’

Lieveke Peeters, bestuurslid studentenorganisatie ISO: ‘Toen de advocaten van Stibbe de zaak tegen de langstudeerboete kansrijk noemden, gaf dat ons veel zelfvertrouwen. Als Stibbe ons niet had geholpen, vraag ik me af of we de boete juridisch hadden aangevochten. Dat had ons te veel geld gekost. Door de reuring heeft de rechtszaak enorm goed uitgepakt. Een perfect voorbeeld van hoe je als studentenorganisatie succes kunt boeken.’

Alexander Klöpping, oprichter Universiteit van Nederland: ‘Wij nemen hoorcolleges op en zenden die uit op internet en tv. De verwachtingen van onze sponsoren, waaronder de universiteiten en Ziggo, mogen elkaar niet overlappen. De Brauw houdt dat in de gaten bij het opstellen van de contracten. Zo sparen we juridische kosten uit en kunnen we meer colleges uitzenden.’

Peter Louwerse

Download artikel als PDF

Advertentie