Internationaal strafpleiter Bart Stapert loopt niet makkelijk, maar mijmeren over het vak lukt ook op een bankje tussen de toeristen, op het Amsterdamse Museumplein.
Stapert heeft vanuit zijn kantoor uitzicht op het Rijksmuseum: ‘Dit is een prachtige, internationale plek in Amsterdam.’ De mensenrechtenadvocaat werkte twaalf jaar in de Verenigde Staten en maakte naam met zijn strijd tegen de doodstraf. ‘Het is zeker idealisme, maar ik verdien er ook mijn brood mee. Ooit ging ik naar Amerika om de doodstraf af te schaffen. Ik ben er inmiddels wel achter dat dat niet gaat lukken, al is het aantal voorstanders van de doodstraf lager dan ooit.’
Stapert draait twee praktijken, een Nederlandse en een Amerikaanse. Hier doet hij uitleveringszaken en adviseert hij over immigratie, veelal in relatie tot de Verenigde Staten. Ook doet hij nog altijd doodstrafzaken. Dezelfde cliënten die hij helpt met hun uitleveringsprocedure, verdedigt hij in de Verenigde Staten tegen de inhoudelijke aanklacht. ‘Ik kan de uitleveringsprocedure gebruiken in de onderhandeling in de strafzaak. Als mijn cliënt de uitlevering niet aanvecht en morgen op het vliegtuig stapt, wat krijgt hij daar dan voor terug?’
Voor zijn neus beginnen twee mannen hartstochtelijk te zoenen. Het brengt hem op zijn keuze voor de mensenrechten. ‘Op de middelbare school organiseerde ik al schrijfavonden voor Amnesty International. Jezelf kunnen zijn, je mening kunnen uiten en mogelijkheden krijgen om iets van je leven te maken, vind ik zo belangrijk. Mijn vader was postbode, mijn moeder huisvrouw. Zij kon niet naar de middelbare school, omdat daar geen geld voor was. Haar potentieel is nooit tot wasdom gekomen. Dat gebrek aan mogelijkheden loopt ook door zoveel straf- en doodstrafzaken heen, de meesten van die mensen hebben nooit echt een kans gehad. Vrijwel zonder uitzondering hadden ze al jong problemen, maar nobody cared.’
Hij werkte zes jaar bij Böhler, het huidige Prakken d’Oliveira. Een match made in heaven zou je zeggen, want dat kantoor staat goed bekend als mensenrechtenkantoor. Toch begon hij twee jaar geleden voor zichzelf. ‘Ik heb een niche omdat ik ook in de VS bevoegd ben en ervaring heb. Om die niche optimaal uit te breiden, is een zekere zelfstandigheid van belang. Cliënten vinden het fijn dat ze alleen met jou te maken hebben. Daarnaast staat Böhler bekend als een zeer principieel kantoor dat het gevecht niet uit de weg gaat. Mijn stijl is anders, meer gericht op onderhandelen, achter de schermen proberen er samen uit te komen. In Amerika wordt 98 procent van de strafzaken met een plea bargain afgehandeld. Iemand beschreef mij laatst als hard op de inhoud en zacht op de persoon. Dat zie ik als een compliment. Tijdens de schorsing van een zitting schud ik altijd de officier van justitie even een hand. Ik zie dat als professionaliteit. De inhoudelijke beslissing zal echt niet veranderen, maar het is wel in het belang van mijn cliënt dat ik goed contact heb met het OM.’
Het levensgrote beeldmerk van ‘I amsterdam’ trekt veel toeristen die selfies nemen, sommigen met een ‘selfie-stok’. Hij kent deze gadget nog niet en lacht er hard om, ziet het nut wel. ‘Een gouden vondst. Die letters staan ook op Schiphol, slim. Zo gaat Amsterdam de hele wereld over.’ Stapert kan het Nederlandse en Amerikaanse strafrechtssysteem goed vergelijken, geeft ook cursussen waarin hij laat zien wat wij kunnen leren van de VS. ‘Wij gaan uit van een neutrale, magistratelijke officier van justitie en een actieve rechter. Maar de rechter is minder actief dan hij zou willen, mede onder tijdsdruk. De officier is minder neutraal, omdat de samenleving strengere vervolging vraagt. Er is dus ook stevige advocatuur nodig om weerstand te bieden aan die veranderde krachten. Maar de positie van de advocatuur in het strafrecht is nog steeds niet helemaal ontwikkeld. Je kunt hier bijvoorbeeld vrijwel niet zelfstandig getuigen opsporen en advocaten mogen nog steeds niet bij het politieverhoor zijn. Onze rechters vinden het zelf horen van getuigen al niet koosjer, omdat je hen dan zou bewerken. Ook kunnen we van Amerika leren dat objectieve waarheidsvinding een fictie is. Ik denk dat je beter uit kunt gaan van het idee van twee met elkaar strijdende versies van de waarheid. Van daaruit moet je als rechter een voor het strafrecht relevante waarheid destilleren. De stevige advocaten die daarvoor nodig zijn, werken veelal op toevoeging, die zijn meer bezig met overleven. Ik hou er niet van om te zeggen dat de rechtsstaat wankelt, want je kunt ook niet ongebreideld geld stoppen in de gefinancierde rechtsbijstand. Maar Teeven en Opstelten zien het strafrecht als beleidsinstrument, terwijl het ooit bedoeld was als ultimum remedium. Je moet dingen uit het strafrecht halen. Mensen met verslavings- of armoedeproblemen een tijdje opsluiten helpt zelden. We moeten iets meer structureels doen. Het antwoord is gecompliceerd, er is geen simpele oplossing voor.’
Wie is Bart Stapert?
Maandelijks haalt het Advocatenblad een frisse neus met een advocaat om al wandelend te praten over werk en leven.
Dit keer: Bart Stapert (1964)
• 1989: afgestudeerd Juridische bestuurswetenschappen, Universiteit Groningen
• 1996: afgestudeerd als Juris Doctor, Loyola University New Orleans School of Law
• 1989-2001: mensenrechten-advocaat in de Verenigde Staten
• 2001-nu: gastdocent/onder-zoeker, Universiteit Utrecht
• 2005-2008: voorzitter Amnesty International Nederland
• 2007-2012: advocaat en later partner bij Böhler advocaten
• 2013-nu: eigen kantoor, Stapert Law (Amsterdam)
• 2014-nu: raadsheer-plaats-vervanger Hof Den Bosch
• Getrouwd, twee kinderen
Erik Jan Bolsius