p het moment dat de rechter je vraagt om in je pleidooi niet te veel aandacht te besteden aan punt 1 van de tenlastelegging, weet je dat de buit binnen is. En juist dat is wat er gebeurt bij de meervoudige kamer in Amsterdam, waar mijnheer L. terechtstaat voor poging tot doodslag.
    Tien jaar al woont hij in de hoofdstad boven een dönerzaak. Maar het liep uit de hand toen de ondernemer via de achterdeur aan nachtelijke bezorging ging doen. ’s Nachts doorwerken, dichtslaande ovens en deuren, af- en aanrijden van scooters, de geluidshinder maakte hem gek, vertelt mijnheer L.
    Op 26 januari sloegen bij hem de stoppen door. Drie huilbuien had hij al gehad die nacht, de politie gebeld, maar te horen gekregen dat ze niks konden doen. Toen was bij op het balkon gaan staan en begon hij pannen naar beneden te gooien. Alles om aandacht te trekken, zo veel mogelijk lawaai te maken en hopen dat de buren de politie zouden bellen. Hij kreeg ook een boompje te pakken, gooide dat over de balustrade. Er sneuvelde een lichtbak. Opgefokt liep mijnheer L. naar beneden en stapte in zijn bestelbus. Hij wilde weg.
    Om de hoek kwam een scooter van de bezorgservice aanrijden. Mijnheer L. die juist zijn parkeerplek af reed, zette zijn bus tegen de stoeprand.
    Over wat er toen precies gebeurde, verschillen de lezingen. Heeft de scooter het busje geraakt? Uit het dossier zou je het kunnen halen, maar een echt duidelijk verhaal is het niet, vinden de rechters, zonder duidelijk gedocumenteerde schade en letsel. Mijnheer L. houdt in elk geval bij hoog en bij laag vol dat het niet zo is. ‘De jongen met die scooter heeft denk ik twee seconden stilgestaan en toen heeft hij zich laten vallen.’
    ‘Ik moet toch wel opmerken dat ik dit een wat mager dossier vind bij de zware beschuldiging van poging tot doodslag,’ zegt de rechter.
    ‘Dat kan ik niet helemaal ontkennen,’ beaamt de officier van justitie.
    De officier van justitie laat er geen twijfel over bestaan wat ze van de zaak vindt. ‘Voor de poging tot doodslag vraag ik om vrijspraak. Er blijkt onvoldoende van opzet om iemand van het leven te beroven of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Er zijn te veel onduidelijkheden.’
    ‘Maar vooral,’ zegt ze, ‘deze zaak hoort eigenlijk niet echt in het strafrecht thuis. De oplossing van deze kwestie komt niet tot stand in deze rechtszaal. Er zullen andere dingen moeten gebeuren. Deze ondernemer runt zijn zaak met een vergunning. Daar hoort bij dat er dan iets meer lawaai is. Ik mag ervan uitgaan dat het stadsdeel dat heeft afgewogen en handhaaft. Ik denk dat het voor meneer goed zou zijn om professionele begeleiding te zoeken. Of hij dat doet, is zijn zaak, maar ik wil het hem wel meegeven.’
    De rechter vraagt aan de advocaat of hij niet te lang wil stilstaan bij die poging tot doodslag.
    ‘Toen ik 35 jaar geleden mijn eerste pleidooi hield, aan de Prinsengracht nog, maaide de officier mij het gras voor de voeten vandaan,’ zegt de advocaat, die zich op van alles had voorbereid.
    De rechtbank oordeelt vrijspraak. ‘Ze zijn nog roomser dan de paus,’ mompelt de advocaat terwijl hij de zaal uit loopt, en zijn mondhoeken neigen een stukje naar boven.

Lars Kuipers

Meer weten? Lees een langere versie van dit rechtbankverslag op advocatenblad.nl.

Download artikel als PDF

Advertentie