De massaprocessen tegen advocaten in Turkije bereikten vorige week een nieuwe fase. De verdachte advocaten vroegen de rechtbank de zaak voor te leggen aan het Turkse Constitutionele Hof. De rechter weigerde en verdaagde de zaak. ‘In de tussentijd kan er politiek van alles gebeuren waardoor alles ineens weer anders ligt.’

Tussen de tientallen advocaten die, gehuld in zwarte toga’s met groene revers en parmantig opstaande roodsatijnen kraag, hun plaats bij de verdediging innemen, valt een advocaat zonder toga direct op. ‘Waarom hebt u geen toga aan?’ vraagt de rechter in de Istanboelse rechtbank streng. ‘Ze waren op,’ antwoordt ze. Gelach en gejoel in de zaal.
    Het is het enige luchtige, om niet te zeggen tragikomische moment tijdens de zoveelste zitting in het massaproces tegen zesenveertig Turks-Koerdische advocaten. Allemaal werkten ze op enig moment voor Abdullah Öcalan, de tot levenslang veroordeelde leider van de Koerdische Arbeiderspartij PKK. Acht advocaten van het Istanboelse strafkantoor Asrin Hukuk Bürosu worden beschuldigd van leidinggeven aan de Vereniging van Koerdische Gemeenschappen (KCK), volgens de regering van premier Tayyip Erdo©an de (verboden) stedelijke tak van de PKK. Ook zouden ze instructies van Öcalan uit zijn cel hebben overgebracht aan zijn achterban en zo medeplichtig zijn aan terroristische aanslagen waarbij honderden doden en gewonden vielen. Nog eens achtendertig advocaten worden verdacht van het lidmaatschap van de KCK. Op deze misdrijven staan straffen van vijf tot vijfentwintig jaar.
    Een paar dagen voor de zitting gaan de Nederlandse vertegenwoordigers van Lawyers for Lawyers en Fair Trial Watch bij Asrin Hukuk Bürosu, het kantoor dat Öcalan bijstond tijdens diens proces, op bezoek. De advocaten van Asrin Hukuk Bürosu zaten het langst van allemaal in voorarrest; ruim twee jaar. De Nederlanders maken al sinds 2012 (in wisselende samenstelling) deel uit van een internationaal consortium van advocaten dat het KCK-proces monitort, maar hebben de beklaagde advocaten tot nu toe alleen van veraf in de rechtszaal gezien.
    Advocaat Cengiz Çiçek kwam als één van de laatste in maart van dit jaar vrij. ‘Dat je me niet herkent is omdat ik sindsdien twintig kilo ben aangekomen,’ grinnikt Çiçek, een stevige Koerdische man met snor. ‘De eerste acht maanden hadden we geen idee waarvan we werden verdacht,’ vult zijn collega Enram Emekçi aan. ‘Onze advocaten kregen we nauwelijks te zien. We zaten verdeeld over negen drukbevolkte cellen, en communiceerden met elkaar door met een hoge stem te praten – zodat het opviel – of door propjes papier naar elkaar te gooien.’

Afrekening
De advocaten steken hun sympathie voor de Koerdische zaak niet onder stoelen of banken, maar vinden dat ze worden vervolgd vanwege het uitoefenen van hun beroep. Het proces is een afrekening van premier Tayyip Erdo©an met zijn politieke tegenstanders, zeggen ze, en rechters kijken hoe de politieke wind staat. Çiçek: ‘We worden zwaar gecriminaliseerd.’ De zaak wordt volgens hem door de media, die vrijwel volledig in handen zijn van Erdogans partij de AKP, gepolitiseerd. ‘Stukken uit het dossier werden meteen gelekt naar de pers, er werd een enorm circus van gemaakt zodat iedereen dacht: die zijn schuldig. Het beeld werd geschetst dat als je een politieke verdediging voert, je kunt worden vereenzelvigd met je cliënt. Maar juist daar ligt de scheidslijn tussen een democratische rechtsstaat en een totalitair regime.’
    Toch hebben sommige vervolgde advocaten de scheidslijn tussen politiek en recht ook niet altijd even helder voor de geest. Vorig jaar werden nóg eens vijftien advocaten gearresteerd, die allemaal lid zijn van de ÇHD, een groep sociale advocaten die het marxistisch-leninistisch gedachtegoed met verve aanhangt. Ook dit proces wordt door de internationale waarnemers gemonitord.
    Over steun aan de ÇHD-advocaten hebben de Nederlandse proceswaarnemers gemengde gevoelens: ze willen niet worden meegezogen in de politieke agenda van de ÇHD. Wat de meeste internationale waarnemers niet weten maar zij wél, is dat één van de vervolgde ÇHD-advocaten deze zomer met ruzie bij de organisatie vertrok. Kort erna werd een aanslag op hem gepleegd: hij werd door vijf man beschoten en redde zichzelf ternauwernood door een winkel in te vluchten. De aanslag werd opgeëist door een militant-linkse organisatie. Het gerommel binnen de ÇHD heeft ervoor gezorgd dat tientallen advocaten hun lidmaatschap opzegden.
    De kwestie ligt de advocaten zuur op de maag. ’s Avonds in het hotel ontspint zich een discussie: kun je een organisatie die haar ex-medewerkers belaagt of dat schijnbaar goedkeurt, wel steunen? Moet er, in overleg met de andere proceswaarnemers, een standpunt worden ingenomen? Of er vooral verre van blijven- in de kern van de zaak gaat het immers om een interne kantoorruzie? Advocaat Dündar Gürses is duidelijk. ‘Ik ben hier om een politiek gemotiveerd proces te monitoren tegen advocaten die vanwege hun beroepsuitoefening worden vervolgd. Om te kijken: wat gebeurt daar bij die zitting? Gaat dat wel goed? En om te laten merken dat ik dat afkeur, dat dat in een democratische rechtsstaat niet hoort.’
    De sfeer bij de dogmatische marxistisch-leninistische ÇHD is overigens nauwelijks gezellig te noemen, bij de KCK-advocaten en hun verdedigers des te meer. Ze zijn dolblij met de komst van de internationale waarnemers. De avond voor hun zitting trakteren ze op een overvloedig diner met mezes en veel wijn. Ze zijn uitbundig.
    Aanvankelijk werden alle politiek getinte zaken door speciale rechtbanken behandeld. Klachten over illegale bewijsgaring en corruptie leidden ertoe dat deze rechtbanken vorig jaar werden opgeheven, waarna de zaken werden overgeheveld naar de ‘gewone’ rechtbank. Die zou de zaken voortzetten waar de speciale rechtbanken waren gestopt. Maar vorige week betoogde de verdediging in een vergelijkbare zaak tegen zevenenveertig Turks-Koerdische journalisten dat alles opnieuw moest – de speciale rechtbanken waren niet voor niets opgeheven. De rechter accepteerde het argument en verwees de kwestie naar het Constitutionele Hof.
    Zowel de KCK- als de ÇHD-advocaten voeren hetzelfde verweer. Ook hún zaak moet worden voorgelegd aan het Constitutionele Hof, vinden ze, al was het maar omdat de benodigde toestemming om advocaten te vervolgen nooit is gevraagd. Zo niet, dan willen ze dat de zaak wordt verdaagd. Al bij de eerste zitting, die van de ÇHD-advocaten, wijst de rechter het verweer af. Dan ontsteekt ÇHD-voorzitter Selçuk Kozagaçli in woede: ‘U bent de enige rechtbank die deze zaken niet doorstuurt naar het Constitutionele Hof! Wat denkt u wel?! Wij gáán helemaal geen verdediging voeren! Wij hebben namelijk niets voorbereid!’
    ‘Wat hier gebeurde is een spel,’ vindt advocaat Irma van den Berg. ‘Er worden tactieken gebruikt die in Nederland helemaal niet kunnen.’ Maar de rechtbank gaat erin mee: de zaak wordt verdaagd tot mei volgend jaar. De advocaten in de KCK-zitting voeren een langer, en vooral meer juridisch verweer, maar ook deze zaak wordt niet doorverwezen naar het Constitutionele Hof maar verdaagd, met als bonus dat de verdachte advocaten hun telefoons terugkrijgen en dat alle beperkingen, zoals reizen naar het buitenland, worden opgeheven. ‘Dit is precies wat we wilden,’ zegt advocaat Esra Salmanli, één van de verdedigende advocaten. ‘Wie weet wat er in de tussentijd allemaal gebeurt.’

Dit artikel werd mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Postcode Loterij Fonds van Free Press Now
Voor L4L reisden mee: Irma van den Berg, Angela Meijer, Thelma Pondaag, Karlijn van der Voort en Judith Lichtenberg.
Voor Fair Trial Watch: Neval Çiftçi, Dündar Gürses, Hans Langenberg en Ruud Vleugel.
Voor het dekenberaad van de Nederlandse Orde van Advocaten: Nardy Desloover.

Tatiana Scheltema in Istanboel

Download artikel als PDF

Advertentie