– Hof van Discipline 16 mei 2014, zaak nr. 6977, ECLI:NL:TAHVD: 2014:205.

– Artikel 46 Advocatenwet.

– Belangenconflict; beroepsfout; advocaat privé.

 

Mr. X was advocaat van klaagster en haar directeur-grootaandeelhouder, A. Mr. X leende via zijn praktijkvennootschap en samen met een kantoorgenoot, mr. Y, een substantieel bedrag aan de aandeelhouders van een bedrijf in Roemenië. Een van die aandeelhouders was de zwager van mr. Y. Mr. X wees A op de mogelijkheid om in dit bedrijf te participeren. A was op zoek naar een onderneming om in te investeren en was bereid tijdelijk geld te lenen. Mr. X stelde daartoe een geldleningsovereenkomst op. In een begeleidende mail aan A meldde hij dat hij ‘exact op de hoogte is van de vermogensbestanddelen van de aandeelhouders van het bedrijf’ en dat er ‘afdekking op het onroerend goed is’.

    Klaagster investeerde circa € 200.000 in het bedrijf. Mrs. X en Y traden in Roemenië op als advocaat van het bedrijf. Het bedrijf ging failliet. De praktijkvennootschap van mr. X bleek ook aandeelhouder van het bedrijf geweest te zijn. Een dekenbezwaar op grond van dit feitencomplex leidde voor de raad van discipline tot een voorwaardelijke schorsing van vier maanden.

    Het Hof van Discipline verklaart twee klachten van klaagster die de raad ongegrond verklaarde alsnog gegrond. Het hof acht het tuchtrechtelijk verwijtbaar dat mr. X klaagster niet geïnformeerd heeft over de financiële situatie waarin het Roemeense bedrijf verkeerde, terwijl hij van die situatie op de hoogte was. Omdat mr. X haar advocaat was, heeft klaagster op zijn mededelingen vertrouwd. De geciteerde woorden suggereren een zekerheid die er niet was. Ook acht het hof het een beroepsfout dat mr. X bij de geldleningsovereenkomst geen aandacht heeft besteed aan artikel 1:88 BW.

    Het hof passeert het standpunt van mr. X dat hij bij het opstellen van de geldleningsovereenkomst niet is opgetreden als advocaat van klaagster.

    Berisping.

Download artikel als PDF

Advertentie