Wat is not done in de advocatuur? Een rondgang langs advocaten levert zeventien taboes op. Advocaten blijken vooral zelfverzekerd te moeten overkomen.
taboe 1
Hulp van middelen
Door de hoge druk waaronder advocaten werken, liggen burn-out en depressie op de loer. Dat maakt advocaten ook extra ontvankelijk voor middelengebruik. De Amerikaanse Orde van Advocaten schatte dat vijftien tot twintig procent van de balie met alcohol- of drugsmisbruik kampt. Eenzelfde percentage Nederlandse advocaten heeft hiermee te maken, schat een oprichter van een Nederlandse private verslavingskliniek in Advocatenblad nummer 10 van dit jaar. Het zou vooral gaan om alcohol- en cocaïneverslavingen bij jonge mannen. Uiteraard ‘bedienen’ zij zichzelf zo veel mogelijk buiten het zicht van collega’s en cliënten.
taboe 2
Geen maat houden
Op kantoorborrels ladderzat worden, is op zijn zachtst gezegd geen effectieve manier om promotie te maken. Maar het tegenoverstelde, een hele avond aan de spa blauw, doet het volgens advocaten ook niet goed. Maat houden lijkt het toverwoord.
taboe 3
Relaties
Een relatie aangaan met de cliënt als de zaak nog loopt, is absoluut not done. Ook de advocaat van de wederpartij moet op gepaste afstand blijven. Ook niet de bedoeling: advocaten die iets té collegiaal met elkaar of met de stagiaire of secretaresse omgaan.
taboe 4
Praten over het ‘piepjessysteem’
Het ‘piepjessysteem’ of ‘management by exception’ is het fenomeen waarbij advocaten meer werk aannemen dan ze eigenlijk aankunnen. Extra werk is extra omzet. De onzekerheid die de economische crisis met zich meebrengt, verhoogt de drempel om ‘nee’ te zeggen tegen een zaak. Gevolg: overbelasting. Alles is belangrijk en alles heeft haast. De deadlines waren allemaal gisteren. Advocaten die binnen dit systeem werken, vragen aan de lopende band uitstel aan bij de rechtbank. Cliënten die ze onverwacht tegenkomen en op een antwoord wachten, ontwijken ze. Hoe stellen ze nog hun prioriteiten? De zaken waarin cliënten beginnen te piepen, krijgen voorrang, de rest sluit achteraan in de rij aan. Hierover openlijk praten, is er niet bij. In elk geval niet naar de cliënt toe.
taboe 5
Openbaar sappelen
Advocaten hebben een goed lopende praktijk en daarmee hebben ze het druk. Als dat onverhoopt niet zo is, doen ze in elk geval alsof. Het is niet bon ton om te laten merken dat je om zaken verlegen zit. Het imago, van een individuele advocaat of een heel kantoor, staat op het spel. Openlijk toegeven dat je last hebt van de crisis, of dat je praktijk om andere redenen terugloopt, blijkt ook heel gevoelig te liggen. Advocaten vrezen voor een self fulfilling prophecy.
taboe 6
Gewaagde sprongen
Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Maar die sprongen kunnen wel zijn leven redden. De veranderende markt vraagt ook advocaten sprongen te maken, maar dat mag volgens advocaten niet leiden tot onverwachte veranderingen. Een wilde marketingcampagne, een nieuwe benadering van zaken, bijvoorbeeld per onderwerp in plaats van per rechtsgebied, of het geven van veel meer informatie en openheid aan de cliënt: dergelijke suggesties zullen zeker niet meteen op een vruchtbare bodem vallen binnen veel kantoren. En als er al één partner ‘om’ is, belemmert de partnerstructuur snelle veranderingen en gewaagde sprongen.
taboe 7
Thuis zitten
Aan fysieke aanwezigheid op kantoor wordt, vooral op grote kantoren, veel waarde gehecht. Thuis werken kan wel, maar alleen als het werk het toelaat. Vaak komt het er bij grote kantoren op neer dat advocaten vooral op kantoor zitten. Ze werken in teams aan grote zaken. Daarvoor is het belangrijk dat ze makkelijk bij elkaar kunnen binnenlopen om te sparren. Stagiaires en junior-medewerkers hebben daarnaast veel begeleiding nodig. Als zij ’s ochtends zonder overleg besluiten dat ze liever een dagje thuis werken, kunnen ze dan ook op weinig begrip rekenen, zeggen advocaten. Voor of na een afspraak een halve dag thuis werken omdat dat efficiënter is, kan wel. Advocaten van middelgrote en kleine kantoren hebben wat meer speelruimte. Parttime werken is voor de meeste advocaten vier dagen werken. Minder dan dat is, in elk geval bij veel grote kantoren, een lastig verhaal.
taboe 8
Stress en ziekte
Volgens onderzoek van arbeidsongeschiktheidsverzekeraar Movir gaat zeker 33 procent van de advocaten gebukt onder een verhoogd of hoog stressniveau. En bij jonge advocaten ligt dat percentage nog hoger. Maar erover praten op het werk is veelal uit den boze. Uit de jaarlijkse enquête van de Stichting Jonge Balie Nederland in samenwerking met Movir bleek dat de helft van de jonge advocaten een (te) hoge werkdruk ervaart. Aan het onderzoek deden 905 jonge advocaten (tot zevendejaars) mee. Bij 43 procent zijn de hoge werkdruk en stress niet bespreekbaar.
Een verkoudheid of een griepje? Je ziek melden, doe je niet. Je werkt door met een cocktail van vitamineshakes en pijnstillers. En als dat echt niet meer gaat, werk je een dag thuis.
taboe 9
Zwakte tonen
Het zal vast niet voor alle advocaten gelden, maar over het algemeen komen advocaten graag zelfverzekerd en deskundig over. Het laten zien van twijfel is daarbij niet gebruikelijk. Ook zullen advocaten hun eigen fouten niet makkelijk toegeven. Laten zien dat ze ook maar een mens zijn, gevoelens uiten of erger nog, eigen zwakheden tonen, zie je ze niet vaak doen.
taboe 10
Hiërarchie negeren
Partners of senior-medewerkers sturen junior-medewerkers en stagiaires aan en geven feedback, meestal via een track changes-versie van hun stukken. Andersom is dat not done. Helemaal als het niet gaat om de inhoud maar om de manier van doen of stijl van een partner. Als een stagiaire het hier niet mee eens is, zal hij of zij stevig op zijn of haar tanden moeten bijten.
taboe 11
Uren schrijven met de vork
Zo nu en dan een paar uurtjes extra schrijven. Het komt voor, weten verschillende advocaten te vertellen. Advocaten zullen er vast en zeker goede excuses voor hebben. ‘Ik werk veel harder dan mijn collega’s.’ Of: ‘Mijn cliënt gaat deze zaak door mij winnen.’ Hardop zullen ze die echter niet snel uitspreken.
taboe 12
Benoemen van vriendjespolitiek
Bij het aannemen van stagiaires, medewerkers en het benoemen van partners speelt vriendjespolitiek een rol. Connecties, bijvoorbeeld vanuit een studentenvereniging, doen het goed. Maar ook als je uit de juiste familie komt, heb je een streepje voor. Toch wordt hier niet openlijk over gepraat. En, tja, waar wel eigenlijk?
taboe 13
De verkeerde bellen
Een cliënt hoor je terug te bellen. Tegelijkertijd moet je ook bellen met mate. De rechter rechtstreeks opbellen om hem of haar van het gelijk van je cliënt te overtuigen, is geen goed idee.
taboe 14
Archaïsch taalgebruik
Hoewel een uitstekende beheersing van in elk geval de Nederlandse taal voor advocaten onontbeerlijk is, kunnen ze hierin ook doorschieten. Zeer archaïsch taalgebruik, bijvoorbeeld naar collega’s toe, wordt niet op prijs gesteld: ‘Ik vermag u in opgemelde zaak sommeren aanstonds te reageren op mijn schrijven de dato 3 november jl. (…).’
taboe 15
Uiterlijk
Hoe kleedt een advocaat zich? Of liever, hoe kleedt een advocaat zich niet? Een rondgang leert dat de kledingmores niet verschillen van die op kantoren buiten de advocatuur. Sandalen (al dan niet met blote voeten) zijn een zekere no go. Sportschoenen in combinatie met een toga zijn ook niet aan te raden. Voor vrouwen: te veel bloot (heel korte rokjes, korte truitjes, decolleté): niet doen. Twee dagen achter elkaar hetzelfde aantrekken is ook not done. Voor mannen geldt als no go een overhemd met korte mouwen en een korte broek. Ook niet doen: té casual gekleed gaan op Casual Friday. Eenpitters die een hele dag geen contact hebben met cliënten zijn natuurlijk een stuk vrijer. Zichtbare tatoeages en piercings worden over het algemeen niet gewaardeerd.
taboe 16
Ongepast gedrag ter zitting
De rechter ter zitting respectloos te woord staan, werkt niet in het voordeel van de cliënt, de zaak of de betreffende advocaat zelf. Het openlijk oneens zijn met de rechter is ook niet aan te raden. Niet opstaan voor een (binnentredend) rechterlijk college laat ook een slechte indruk achter. Maar als het opstaan in strijd is met een oprechte en authentieke geloofsovertuiging, of als het ingaat tegen de eigen exegese van een erkende godsdienst, hoeft een advocaat zich niet aan deze gedragsregel te houden. Een advocaat die opspringt en het binnentredend rechterlijk college een hand geeft, is het andere uiterste. Ook nooit doen: de telefoon aan laten staan tijdens een zitting, hoe belangrijk de lopende zaken ook zijn.
taboe 17
Ongepast gedrag jegens wederpartij
Een advocaat die zich asociaal gedraagt tegenover de wederpartij om op die manier de sympathie van zijn of haar cliënt te winnen, slaat de plank mis. Ook het verstoren van het pleidooi van de wederpartij, door lawaaierig in de stukken te bladeren, kun je beter nalaten. Maar tegenovergesteld kan ook niet: in het bijzijn van cliënten laten merken dat je de advocaat van de wederpartij goed kent.