Op 9 december vorig jaar overvielen gewapende mannen het Syrische Violation Documentation Centre in Douma, een buitenwijk van Damascus. Vier mensen werden ontvoerd: mensenrechtenadvocaat Razan Zaitouneh, haar man Wa’el Hamada, advocaat Nazem Hammadi en Samira al Khalil.
    Al Khalils man is de Syrische schrijver Yassin al-Haj Saleh, die in 2012 de Prins Clausprijs ontving. Een paar maanden eerder had hij het huis in Douma waar de groep verbleef verlaten, vertelt hij in een café in Istanboel. ‘De anderen zouden volgen. Douma was omsingeld door het regeringsleger en we werden allemaal door de regering gezocht. Het was te gevaarlijk om samen te reizen, dus ik vertrok alleen naar het noorden, de regio waar ik vandaan kom. Ik deed negentien dagen over een reis die normaal vier, vijf uur duurt. Het plan was dat Razan, Wa’el en Samira later zouden komen met mensensmokkelaars.’
    Een jaar later heeft nog geen enkele organisatie de verantwoordelijkheid voor de ontvoering opgeëist. Volgens vriend en VDC-medewerker Bassam al-Ahmad waren er aanvankelijk aanwijzingen dat de groep was ontvoerd door het islamitische Leger van Zahran Alloush, een jihadistische groep die strijdt tegen het regime van Assad en naar verluidt wordt gefinancierd door Saoedi-Arabië en Qatar. Alloush werd begin 2009 gearresteerd en opgesloten in de beruchte Saydnaya-gevangenis. Maar toen de opstand tegen het regime zich uitbreidde, werden honderden jihadisten, onder wie Alloush, vrijgelaten. Alloush is in Turkije geen onbekende: na zijn vrijlating uit Say-dnaya vond hij onderdak in Antakya, in het zuiden van Turkije. Maar Alloush heeft betrokkenheid bij de ontvoering meerdere malen ontkend.
    Bassam al-Ahmad woont inmiddels in Istanboel en reist de wereld rond om aandacht te vragen voor de Syrische zaak. Hij wordt op belangrijke bijeenkomsten uitgenodigd. In januari bezocht hij het World Economic Forum in Davos, waar hij in gesprek kwam met de toenmalige Turkse minister van Buitenlandse Zaken, Ahmet Davuto ˇglu, tegenwoordig premier van Turkije.
    ‘Ik vroeg om zijn hulp om Razan en de anderen vrij te krijgen. Hij zei dat hij zou kijken wat hij kon doen.’ Daarna bleef het stil. Of er achter de schermen diplomatieke inspanningen zijn om de groep vrij te krijgen weet hij niet. Ook Al-Haj Saleh heeft geen idee, al zou hij het ook niet zeggen als hij het wél wist. De onverdraaglijke machteloosheid en woede staan op zijn vriendelijke gezicht getekend. ‘Als íémand kan helpen, zijn het de Turken of de Qataren. Die zouden druk kunnen uitoefenen. Maar ze doen het niet.’
    Het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken volgt de zaak op de voet, aldus Janet Alberda, plaatsvervangend directeur Noord-Afrika en het Midden-Oosten. ‘Razan Zaitouneh is altijd belangrijk contact geweest in ons netwerk in Syrië. Er worden inspanningen verricht om te kijken of er meer informatie boven tafel kan komen.’

Tatiana Scheltema

Download artikel als PDF

Advertentie