Wordt de Zwarte Piet-wet een eerste stap naar de volledige codificatie van de Nederlandse folklore?
    De juridische definitie van Zwarte Piet moet volgens de PVV voorkomen dat de Sinterklaastraditie, en daarmee onze Hollandse identiteit, wordt aange-tast. Het behoud van de uiterlijke kenmerken van de knecht van onze goede Sint staat daarbij centraal: ‘Een Zwarte Piet heeft een egaal zwart of donkerbruin gezicht, rood geverfde lippen, zwart krulhaar en goudkleurige oorbellen, en is gekleed in een fluweelachtig pak met pofbroek en draagt een hoofddeksel met een gekleurde veer.’
    Uniek is het niet. In Spanje is vorig jaar een wet aangenomen die moet voorkomen dat het stierenvechten bezwijkt onder de druk van dierenactivisten.
    Bedreigde en omstreden tradities worden als immaterieel cultureel erfgoed geregistreerd, zoals het carbidschieten in de Achterhoek dat inmiddels ook in lokale wetgeving is verankerd. Op oudejaarsdag dienen een ‘melkbus van maximaal veertig liter’ en een slappe voetbal te worden gebruikt.
    Traditioneel volksvermaak wordt fel verdedigd en dat is van alle tijden.
    Veel folklore is door toedoen van de overheid namelijk in de loop der jaren de kop ingedrukt. Rond 1850 werd in Nederland het katknuppelen, ganssa-belen, dwergwerpen en palingtrekken verboden. Dat waren sinds de middeleeuwen razend populaire volksspelen.
    In de Amsterdamse Jordaan ontstond in 1886 een gewelddadige volksopstand toen de politie de levende palingen wilde bevrijden die boven de Lin-dengracht klaarhingen voor het inmiddels illegale spel. Zo’n honderd jaar later boog de Hoge Raad zich over het ganstrekken dat in Limburg jaarlijks met carnaval in ere werd gehouden, vroeger met levende, tegenwoordig met dode ganzen.
    De dierenbescherming vorderde vergeefs een verbod (NJ 1987, 458). Vastelaovesvereniging De Zawpense trok in 1987 nog aan het langste eind. Anno-tator Van de Grinten verzuchtte onder het arrest: ‘Is het ganstrekken “behoorlijk”? Naar mijn smaak is het een degoutant gebeuren. Het zou bij mij geen bedenking ontmoeten, indien de wetgever dit volksvermaak zou verbieden.’
    Vijfentwintig jaar later is het zover. Per 1 juli 2014 is het ganstrekken verleden tijd geworden na een succesvolle lobby van de Partij voor de Dieren. Misschien dat Dion Graus zich over zijn dierenliefde weet heen te zetten om dit stukje ‘Limburgse cultuur’ nog te redden met behulp van een passend her-stelwetje. De PVV krijgt het wel druk want behalve het ganstrekken ligt ook het Sallandse zwientje tikken onder vuur. Een mooie juridische regeling voor deze eerlijke boerse traditie, met wettelijke vastlegging van varkensmaat, blinddoek, modderpoel en spelregels zal het zwientje tikken kunnen behouden voor toekomstige generaties.
    Zonder zwientje tikken is de Hollandse identiteit immers niet meer wat het was.

Matthijs Kaaks

Download artikel als PDF

Advertentie