Niet leuk, om je cliënt te vertellen dat je betwijfelt of hij je procesadvies wel goed heeft begrepen, en of hij de gevolgen van zijn keuzes wel kan overzien. En dat dat misschien aan zijn hersentumor ligt. Niet leuk om bij gebreke van bevredigende antwoorden uiteindelijk de zaak neer te leggen. Ronduit naar, zoiets. Maar soms noodzakelijk.
Hoe de casus precies in elkaar zit valt uit de tuchtuitspraak moeilijk op te maken. Maar duidelijk is dat mr. X weinig voor zijn cliënt kan doen als hij niet weet wat er met de vijf paarden moet gebeuren. En dat de berichten van de cliënt daarover nu eens deze, dan weer die kant opgaan. Wat te doen?
Mr. X raadpleegt de deken, en dat resulteert erin dat ze de werkzaamheden opschort en haar cliënt bericht dat ze meer informatie nodig heeft, dat ze hem wil opzoeken in het ziekenhuis, en dat ze een machtiging wil om met de arts te spreken over de vraag of zijn hersentumor een rol speelt. Als de cliënt niet aan haar verzoeken voldoet beëindigt mr. X de werkzaamheden: vertrouwensbreuk.
De cliënt klaagt dat mr. X de zaak niet had mogen neerleggen, maar de tuchtrechter in Den Bosch toont begrip. Het was begrijpelijk dat mr. X niet aan de gang kon op basis van tegenstrijdige berichten, en dat ze gevraagd had de arts te mogen spreken. Bij gebreke van een bruikbare machtiging had mr. X geen andere keuze dan de zaak neer te leggen, en dat had ze op zorgvuldige wijze gedaan. De klacht is kennelijk ongegrond – maar de verzettermijn loopt nog.
Trudeke Sillevis Smitt