Advocaat Geertjan van Oosten maakt wel eens iemand voor sukkel uit. Of voor etterbak. En komt daar dan mee weg. Maar dit keer stond er meer op het spel.
Een accountant beschuldigde Van Oosten, die eerder dus wegens beledigende uitspraken voor de tuchtrechter stond, en zijn kantoorgenoot Gerd van Atten ervan dat ze hun cliënte hielpen fraude te verdoezelen, ten koste van beleggers. En dat haalde ook De Telegraaf.
De advocaten zeiden dat het wel een wraakactie moest zijn omdat zij die RA voor de Accountantskamer hadden gesleept. En die had gezegd dat de accountant zich had bewogen als ‘de spreekwoordelijke olifant in de ijskast’ (kent u die uitdrukking…?). De accountant hield aan de kwestie in hoger beroep een doorhaling voor vijf jaar over.
De klacht van de accountant tegen de advocaten was deels ongegrond, deels niet-ontvankelijk: te traag met klagen. Maar de tuchtrechter in Amsterdam is zo vriendelijk een overweging ten overvloede te wijden aan die te laat ingediende klacht. Volgens klager zouden de advocaten de Wwft hebben overtreden, maar die was niet van toepassing vanwege het soort werk dat ze voor de cliënt deden (zie artikel 1 lid 2 Wwft).
De artikelen 7 tot en met 9 Vafi waren wel relevant, maar nergens bleek uit dat Van Oosten en Van Atten hadden moeten twijfelen aan de wettigheid van het doel van hun opdracht, of aan de juistheid van de door hun cliënte verstrekte gegevens. Ze werden dus, ten overvloede, van alle blaam gezuiverd. En dat werd nog in een klein hoekje op pagina 43 in De Telegraaf vermeld. Maar die (ex)accountant, die kan nog in appel.
Trudeke Sillevis Smitt