Voor advocaten is de gang naar de rechter gesneden koek, maar op de cliënt heeft het vaak grote impact. Juridische termen en regelgeving kunnen voor veel onzekerheid zorgen. En wat te denken van plotselinge media-aandacht? Vier (oud-)cliënten vertellen.
‘Tegenover de rechter voelde ik me kwetsbaar’
Tini van Buuren (60) kwam in 2008 in een echtscheidingsprocedure terecht. Niet alleen zat ze privé in een emotionele rollercoaster, ook de rechtszaken en het contact met haar advocaat zorgden voor veel onzekerheid. ‘Ik voelde me niet serieus genomen.’
‘Ik zag huizenhoog op tegen elke rechtszaak. In totaal waren het er zeven. Nachten sliep ik niet, ik was zo nerveus. Toen mijn ex-man mij in 2008 via een aangetekende brief op de hoogte stelde van onze echtscheiding was ik perplex en kwam ik totaal onverwacht in een wereld terecht die voor mij onbekend was. Ik ben verpleegkundige en kan goed met nieuwe informatie omgaan, maar ik merkte dat ik in alle opzichten een achterstand had. Het verloop van een rechtszaak en de juridische termen die gebruikt worden waren voor mij zo nieuw dat ik het gevoel had voor de leeuwen te worden geworpen. Ik kon amper uit mijn woorden komen. Dát had ik moeten zeggen, dacht ik vaak achteraf als ik thuis was. In mijn eigen omgeving wist ik het antwoord, maar tegenover de rechter – met in het kielzog mijn ex – voelde ik me kwetsbaar en uit mijn doen. Mijn ex-man is een charmante man die goed voor zichzelf kan opkomen. Hij vertelde onwaarheden, maar de rechter prikte daar niet altijd doorheen. Het psychologische spel dat hij tijdens ons huwelijk had gespeeld, zette hij voort in de rechtszaal. Ik vond weinig tot geen steun bij mijn advocaat. Met moeite had ik haar gevonden. Nadat mijn man de beschikking van de voorlopige voorziening binnenhad, werd ik van de ene op de andere dag financieel buitenspel gezet. Ik had echter wel juridische bijstand nodig. Omdat ik officieel nog getrouwd was, kwam ik niet in aanmerking voor een toevoeging. Met geleend geld begon ik aan mijn zoektocht. Maar waar vind je de juiste advocaat? Er zijn er zoveel. De advocate die ik uiteindelijk benaderde, deed haar best maar werkte strak volgens de regels. Er was weinig betrokkenheid. Na de alimentatiezaken volgden rechtszaken over de verdeling van de goederen. Er werd een mediator op advies van de rechtbank aangesteld, maar het had nauwelijks resultaat. Ik kreeg na de officiële echtscheidingsdatum een andere advocaat, eindelijk op toevoeging. Maar als ik mijn advocaat belde of mailde dan werd er soms twee weken niet gereageerd. Ik vond dat heel frustrerend. Toen een bevriende advocaat een keer met me meeging, kreeg hij wél de benodigde informatie. Blijkbaar werd ik door haar niet als gelijkwaardige gesprekspartner gezien. Ze was mijn derde advocaat. Ik besefte heel goed dat ik mijn handen dicht mocht knijpen met de juridische bijstand die ik kreeg, maar dat het verschil zo groot zou zijn tussen betalend of op toevoeging had ik niet verwacht. Als je niet uit eigen zak betaalt, dan word je aan je lot overgelaten. Dit klinkt zuur, ik weet het. Maar als je in een gecompliceerde echtscheiding zit en kwetsbaar bent, dan heb je behoefte aan iemand die voor je door het vuur gaat. Dat je advocaat zich hard maakt voor de zaak. Ook had ik meer uitleg over juridische termen fijn gevonden. Samen met je cliënt, schouder aan schouder, voor diens belang opkomen. Dat is toch waar de advocatuur voor staat?’
‘Mensen keken me na op straat’
Voormalig effectenhandelaar Han Vermeulen (70) was eind jaren negentig één van de hoofdverdachten in de zogenoemde Clickfondszaak. In dit omvangrijke onderzoek naar financiële fraude werd hij onder andere verdacht van het witwassen van geld. Hij zat enkele weken in detentie. ‘Ik voelde me zo machteloos.’
‘Ik zat om zeven minuten over halfvier achter mijn bureau op de Effectenbeurs. Het was vrijdag 24 oktober 1997. “Er zijn een aantal heren die je even willen spreken,” zei een collega nadat hij had aangeklopt. Of ik even mee naar boven wilde lopen. In de Vondelzaal stonden drie mannen. Twee waren er casual gekleed en één had een donderblauw pak aan. “Bent u Han Vermeulen?” vroeg die laatste. Op mijn bevestiging antwoordde hij: “Dan wordt u beschuldigd van…” En toen volgde er een hele waslijst. Ik was vol ongeloof. Wist niet wat me overkwam. “Moet u mij hebben?” heb ik nog gevraagd. Of ik met de twee rechercheurs mee wilde gaan. Ik mocht niet eens mijn jasje halen. Op het hoofdkantoor van politie heb ik zes dagen vastgezeten. Die eerste vrijdag kon ik alleen maar denken: dit is een grap. Dit moet Candid Camera zijn. Tijdens de verhoren door de FIOD werd duidelijk dat er invallen waren geweest in mijn bedrijven in Amsterdam en Zwitserland. Ik wist van niets. De volgende avond kwam advocaat Jurjen Pen en pas toen kreeg ik wat meer duidelijkheid. Er was een omvangrijk onderzoek gaande naar fraude en mijn bedrijf was daar onderdeel van. In de krant had die vrijdag al een foto van mij gestaan. Met een zwart balkje voor mijn ogen. Van succesvolle effectenhandelaar was ik opeens gedegradeerd tot crimineel. Dat doet je wat. Na zes dagen werd ik overgebracht naar het huis van bewaring. Ik dacht: ik ben hier zo weer weg. Aan de arbeid wilde ik daarom niet. Het was geen hoogmoed, maar voor één gulden per dag werken zag ik niet zo zitten. In plaats daarvan zat ik in mijn cel. Te lezen wat er allemaal over mij geschreven werd. Ik voelde me machteloos. Was plotseling afhankelijk van anderen terwijl ik tot dan toen altijd zelf de touwtjes in handen had gehad. Dat ik niets met de zaak te maken had, zorgde tevens voor woede. Vier advocaten waren met mijn zaak bezig. Ze waren inhoudelijk steengoed, maar verder dan “Hoe gaat het met je?” kwam het niet. Gelukkig ben ik een sterke persoonlijkheid. Tijdens mijn jeugd in Amsterdam-Noord heb ik geleerd te overleven. Ik kon mijn verhaal kwijt bij een psycholoog. Zelfs toen ik vrijkwam was hij er voor me. Daar ben ik heel dankbaar voor. Ook voor het respect waarmee de bewaring mij gedurende de 47 dagen dat ik vastgezeten heb, heeft behandeld. Ze zorgden dat ik de krant af en toe kon lezen en vaak mocht ik ’s avonds nog mijn cel uit. Dat maakte de detentie enigszins aangenamer. Op 10 december kwam ik vrij. Het hof verbaasde zich erover dat ik zo lang had vastgezeten. Na de eerste opluchting voelde ik me behoorlijk gefrustreerd. Alles bij elkaar heeft het – inclusief rechtszaken – drieënhalf jaar geduurd. Ik raakte vrienden en collega’s kwijt. Waar rook is is vuur, denkt men. In die donkere periode leerde ik mijn vrouw kennen. Zij en mijn dochter sleepten me erdoorheen. De baan die ik aannam in Genève – in Nederland wilde niemand me meer hebben – zorgde ervoor dat ik mijn gedachten kon verzetten. Uiteindelijk werd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard en heb ik een schadevergoeding gekregen. Niet dat het dat ook maar enigszins dekte. De schade zowel qua aanzien als qua persoon was enorm. Mensen keken me na op straat. Er werd over me gesproken. Maar ik heb altijd vertrouwen gehouden. “Het komt goed pap,” zei mijn dochter. En zo is het maar net.’
Met dank aan Freeke & Monster Advocaten te Amsterdam.
Han Vermeulen is momenteel fulltime werkzaam als fondsbeheerder bij Aberfeld Vermogensbeheer te Amsterdam.
‘Ik kon het juridisch gezien niet altijd volgen’
Galeriehouder Michiel van Eijck (52) werd afgelopen oktober vervolgd wegens de verkoop van Mein Kampf. Het genootschap Federatief Joods Nederland had aangifte gedaan. De media-aandacht was overweldigend. ‘Ik werd de hele dag gebeld.’
‘Het boek lag al jaren in de kast, maar toen het Openbaar Ministerie er een zaak van maakte, barstte het mediacircus los. Ik werd de hele dag gebeld. Het was met geen pen te beschrijven. Dan weer verscheen er een stuk in het NRC, het volgende moment stond ik met foto en al in De Telegraaf. Je moet dan sterk in je schoenen staan, hoor. Al die belangstelling kan ervoor zorgen dat je gaat twijfelen aan jezelf. Gelukkig heb ik daar nooit last van gehad. Mein Kampf is historisch materiaal dat bij mijn collectie past. Ik verkoop in mijn galerie ook kunst uit de Sovjet-Unie onder Stalin en China onder Mao. Dat is niet vanuit een ideologie, maar omdat het voor historici belangrijk is om kennis te nemen van de geschiedenis. Een verbod vind ik dan ook enorm achterhaald. Op internet is Mein Kampf overal verkrijgbaar. Door alle media-aandacht was ik echter wél 24/7 met “mijn zaak” bezig. Het maalde steeds maar door mijn hoofd. Niet dat ik bang was voor de uitspraak, maar ik wilde goed beslagen ten ijs komen tijdens de zitting. Het was voor mij heel belangrijk dat ik mijn standpunt goed uitéén kon zetten. Aanvankelijk wilde ik dan ook zelf mijn verdediging voeren. Toen Gerard Spong zijn diensten echter aanbood, kon ik natuurlijk geen nee zeggen. Dat zou wel heel arrogant zijn, denken dat ik het beter kan dan Spong. Tijdens de rechtszaak kon ik het juridisch gezien niet altijd volgen. Ik heb dat echter losgelaten. Had alle vertrouwen in mijn advocaat. Wat ik wel intimiderend vond was dat de hele zaal vol zat. Voornamelijk met historici, academici en journalisten. Probeer dan maar eens goed uit je woorden te komen. Uiteindelijk is me dat gelukkig toch gelukt. Waarschijnlijk omdat de zaak me zo aan het hart gaat. Als Spong eerder ten tonele was verschenen, had ik het met hem wel over de media-aandacht gehad. Want hoe moet je daarmee omgaan? Als je nog nooit een interview hebt gegeven en plotseling platgebeld wordt door de één na de andere krant dan is dat behoorlijk wennen. Later was zijn advies niet meer nodig. De media-aandacht kwam in golven. Bij die laatste golf wist ik het wel. Het feit dat ik vervolgd ben voor iets wat in mijn ogen volkomen terecht is, heeft impact. Het gaat je leven beheersen. Zeker als je zo gedreven bent als ik. Wat het vermoeiend maakt, is dat mensen er continu naar vragen. Goedbedoeld uiteraard, maar duizend keer hetzelfde verhaal vertellen kost behoorlijk veel energie. Er is een geldboete van 1.000 euro geëist. Wij gaan voor vrijspraak. We leven in 2014, kom op. Het gaat hier om vrijheid van meningsuiting. Ik heb dan ook alle vertrouwen in een goede afloop.’ Enkele weken na het interview oordeelde de rechter dat de verkoop van het boek in beginsel weliswaar strafbaar is, maar dat een veroordeling niet noodzakelijk is ter bescherming van een bevolkingsgroep. De verkoper heeft zelf niet aangezet tot haat, discriminatie en belediging, zegt de rechtbank. Het Openbaar Ministerie kondigde daarop aan in hoger beroep te gaan.
‘We willen de waarheid boven tafel’
Corrie Vroombout (58) zat in 1992 in het vliegtuig dat neerstortte in Faro. Zij en haar man verloren daarbij hun dochter Brenda (14). In 2013 spanden zij een procedure aan tegen Martinair. Hun vordering werd in eerste aanleg afgewezen. Het hoger beroep tegen dit vonnis gaat eind 2015 spelen. ‘Eindelijk hebben we een advocaat die voor onze belangen opkomt.’
‘Er zijn genoeg momenten geweest waarop ik ermee wilde stoppen. Dan zat ik weer met tranen in mijn ogen na een afspraak waarbij denigrerend was gereageerd. “Ik zou er niet aan beginnen hoor,” werd er dan gezegd. “U wint het toch niet.” Thuis riep ik over mijn toeren tegen mijn man dat ik er niet meer tegenkon. Dat ik niets meer met de advocatuur te maken wilde hebben. Maar twee dagen later kwam hij dan toch weer met een brief die hij had geschreven. Of ik er even naar wilde kijken. Als ik dan naar de foto van onze dochter keek die groot in de woonkamer hangt dacht ik: Bren, je moeder laat je niet vallen. En dan ga je toch weer door. We hadden er van het begin af aan bovenop moeten zitten. De mensen met de grootste mond kregen het meest gedaan. Maar als je net een vliegtuigongeluk hebt meegemaakt en je dochter bent verloren dan heb je wel iets anders aan je hoofd. Wij waren ruim drie jaar volledig uit het veld geslagen. Verdoofd. We beseften niet wat ons was overkomen. Op zo’n moment heb je een advocaat nodig die er voor je is. Die met je meedenkt en voor je vecht. In werkelijkheid moesten we overal zelf achteraan en aan alles trekken. Ondanks dat kregen we mondjesmaat informatie. De rest komt wel, dachten mijn man en ik toen we overweldigd waren door ons verdriet. Maar de rest kwam niet. Dan waren we bij een herdenking in Laren en kregen we van andere slachtoffers en nabestaanden informatie over de afwikkeling van de ramp. Die vraag is ons nooit gesteld, dachten wij dan. Of we hoorden dat iemand zijn twee broers had meegenomen naar een meeting omdat hij het niet eens was met de hoogte van de schadevergoeding. Die werd opeens vele malen hoger. Maar wij hadden die twee broers niet. Evenmin hadden wij de kracht om zo voor onze belangen op te komen. Onze advocaat was afstandelijk, om niet te zeggen arrogant. Hij verschafte geen duidelijkheid en legde weinig uit. Later zou de deken te Amsterdam zeggen dat hij ons een schadevergoeding “door de strot had geduwd”. Dat je na een ongeluk met zo’n enorm verlies te kampen krijgt én tegelijkertijd een juridische strijd moet voeren maakt je emotioneel kapot. Het is dat mijn man en ik zo’n sterke band hebben, anders hadden we het niet gered. “Zij heeft geen economische waarde,” werd er gezegd toen wij naar de schadevergoeding voor onze dochter Brenda vroegen. “Voor u misschien niet, maar voor ons wel,” heb ik geantwoord. Later dacht ik: ik had die man over tafel moeten trekken. En weer zat ik huilend in de auto. Sinds 2005 hebben wij een andere advocaat. Het heeft lang geduurd voordat we een beetje vertrouwen kregen. Maar het blijkt ook anders te kunnen. Jan Willem Koeleman is duidelijk en eerlijk, maar bovenal: betrokken. Voor het eerst hebben wij het gevoel dat er voor onze belangen opgekomen wordt. Eind 2015 gaat de procedure tegen Martinair wederom spelen. Daarnaast loopt er een zaak tegen de Staat der Nederlanden, omdat de Raad voor de Luchtvaart destijds de slachtoffers verkeerd heeft geïnformeerd. Wij willen dat de waarheid boven tafel komt en dat er excuses worden aangeboden. Daarmee krijgen wij onze dochter niet terug, maar wel een stuk gerechtigheid. Voor Brenda.’ In het Nationaal Archief blijken verklaringen te zitten van de cockpitbemanning die niet openbaar zijn en die gegevens bevatten die haaks staan op de in de rapporten opgenomen verklaringen. De Staat heeft dat op de zitting in januari 2014 erkend. Er wordt nu een deskundige benoemd die na moet gaan of de diverse beschuldigingen van de slachtoffers juist zijn.