Integriteit is volgens Wim Anker het belangrijkst waarover een strafrechtadvocaat moet beschikken. Hij geniet van het houden van pleidooien en van het uitvechten van principiële zaken. Daarnaast voelt hij zich geroepen om collega-advocaten, studenten en andere geïnteresseerden te vertellen over zijn vak en zo de positie van de strafrechtadvocatuur te versterken. ‘We zijn de waakhonden van ons rechtsbedrijf. We blaffen, en soms bijten we ook.’

 

Een koekoeksklok, opgezette vogels, schilderijen van landschappen en op tafel een hoogpolig Perzisch kleedje. De werkkamer van Wim Anker (61) doet denken aan de huiselijke, bruine cafés waar hij graag komt nadat hij heeft gepleit en waar hij een neutje neemt om de spanning van zich af te laten glijden. Wim Anker begon samen met zijn tweelingbroer Hans in 1991 Anker & Anker Strafrechtadvocaten in Leeuwarden. Daarvoor werkte hij tien jaar als advocaat voor een ander kantoor in de Friese hoofdstad. Als zijn werk ter sprake komt, lichten zijn ogen op en praten zijn handen mee.

 

U heeft zich gespecialiseerd in het strafrecht. Wat spreekt u daarin aan?

‘Het is enerverend, geen zaak is hetzelfde, er is altijd spanning en emotie. Improviseren op de zitting, reageren, niets is zoals je ’s ochtends denkt of verwacht. En het vechten, strijden, knokken, schieten voor een cliënt. Broer Hans en ik vinden het heerlijk om tegen grote instanties met veel bevoegdheden, geld, macht en middelen, ten strijde te trekken. Ik zeg wel eens gechargeerd: “Het OM heeft een parket van 150 medewerkers en Hans en ik hebben alleen Nicole, onze secretaresse.” Dan sta je in voedbaltermen bij de start met 3-0 achter en moet je proberen gelijk te scoren, met verlenging en strafschoppen. Daar word je strijdlustig van en creatief. Wij móéten, knallen. Eén van de kantoormotto’s is: “Het is de tegenwind die de vlieger doet stijgen.”’

 

Wat is volgens u de top vijf van vaardigheden of persoonlijke kenmerken waarin een advocaat op gebied van strafrecht moet uitblinken om goed te zijn?

‘Vakinhoudelijke kennis op peil houden. Dat betekent literatuur en jurisprudentie, het liefst tot en met gisteren of vanochtend. Wij proberen helemaal up-to-date te zijn. Punt twee is presentatie en overtuiging middels pleidooi ter terechtzitting, één van de allermooiste onderdelen van het vak. Derde punt is de vaardigheid om met cliënten van diverse pluimage om te gaan. De ene en de andere cliënt zijn onvergelijkbaar. Toch moet je de taal van de cliënt spreken. Een band opbouwen, het liefst een vertrouwensband. Organisatie en planning, ook heel belangrijk. Je bent ook ondernemer. Je moet je beroepstermijnen goed in de gaten houden, mijn broer leidt het hele kantoor, vijfentwintig man, ook de logistieke kant. En de attitude, vechters-mentaliteit, niet bang zijn, lef, creatief zijn, vooral anno 2014, roeien tegen de stroom in. Laatst zei een president in Rotterdam: “Anker, u begint steeds luider te spreken.” Ik zei: “Klopt, daar vraagt het politieke klimaat om, en het hardere strafklimaat ook.”

 

Wat is volgens u het allerbelangrijkste waar een strafrechtadvocaat over moet beschikken?

‘Dat je als advocaat betrokken bent bij je cliënt, voldoende vakkennis hebt, maar met name dat je integer bent, betrouwbaar en dat je dat ook uitstraalt naar buiten toe. Want dat is verschrikkelijk belangrijk voor het imago van de advocatuur en vooral voor de strafadvocatuur.’

 

Wat ziet u als een groot succes in uw carrière?

‘Tegen jonge advocaten zeg ik: “Praat nooit over winst en verlies, het is geen voetbalwedstrijd”. Het mooiste resultaat in mijn praktijk was de beslissing in de zaak tegen Aldo G., die in eerste instantie was veroordeeld tot levenslang, maar in hoger beroep geheel werd vrijgesproken. Dus van nooit meer eruit, naar koffers pakken en naar huis! Ik noem dit echter nooit de mooiste zaak in mijn loopbaan, dat is niet chic, er is immers in deze zaak sprake van rouwende nabestaanden. Het betrof een dubbele moord. Binnen kantoor hebben we zo’n tien keer meegemaakt dat door een individuele strafzaak de wet werd veranderd, dan wel de heersende jurisprudentie wijzigde. Ik geniet van deze principiële zaken. Halverwege de jaren negentig hebben we bijvoorbeeld de betrouwbaarheid van flitspalen aan de orde gesteld. We hebben het Nederlands Meetinstituut gevraagd om een rapport, dat was een gokje. En daaruit bleek dat, als een paal de grond in gaat, er altijd een foutmarge is naar boven en naar beneden van drie procent. Dus toen heeft de Hoge Raad 15 december 1995 bepaald dat die drie procent altijd moet worden afgetrokken en gecorrigeerd. Dat geldt vandaag de dag nog steeds. Dan staat er: “Na correctie”, en dan denk ik: ja, dat is ’m!’

 

Van welke fout, indien u die maakte, heeft u het meeste geleerd?

‘Ik heb in mijn enthousiasme twintig jaar geleden in een grote fraudezaak me een beetje begeven op het civiele vlak en me ook wat bemoeid met de schulden die mijn cliënt had. Dus ik heb toen gezegd: “Misschien kan ik wel eens wat bemiddelen met crediteuren”. Heel erg dom. Want ik had van dat terrein onvoldoende kennis, en dat liep ook niet goed, daar was de cliënt ook zeer ontevreden over. Dat doe ik nooit weer. Gewoon helder zijn, dit is mijn terrein en verder niets.’

 

Waar heeft u het meeste plezier in binnen uw vak?

‘In het pleidooi op de openbare zitting. Daar werk je soms een halve dag naartoe, en soms ook weken. En dat is het ultieme moment. Zegt de president: “En nu het woord voor pleidooi.” Kop en staart, proberen te overtuigen, en de spanning op de zitting. Wij vinden dat we het allermooiste beroep hebben van Nederland. Daarom geven Hans en ik ook lezingen, zeker honderd per jaar. Om dat aan de buitenwereld toe te lichten.’

 

Welk dilemma is u het meest bijgebleven in de uitoefening van uw vak en hoe heeft u dit opgelost?

‘We hebben hier veel discussie over ethische kwesties. We hebben dat bijvoorbeeld heel pregnant gehad in de dubbele bijlmoord in Badhoevedorp. Daarbij heeft een moeder met een bijl haar man en haar veelbelovende dochter gedood. Dat meisje heette Daphne F. Ze had een achternaam die zelden voorkomt. Zij volgde een gastcollege dat ik in Maastricht gaf. Na afloop ben ik met haar naar café In Den Ouden Vogelstruys gegaan en zij was heel enthousiast, ze wilde hier stage lopen, en ze had me later ook een mail gestuurd. Twee weken later lees ik in de krant: “Moeder doodt rechtenstuderende dochter Daphne F. Ik denk: het zal toch niet? En wie belde er? Moeder. “Wilt u me bijstaan? Dubbele moord.” Ik zeg: “Nee.” De dochter heeft een gezicht gekregen. Je kunt niet met twee benen in één kous geraken, dat is heel belangrijk, hè, want dan loop je nog vijf centimeter, en dan houdt het op.’

 

Waarom denkt u dat u gewaardeerd wordt door uw collega’s?

‘Moeilijk. Ik hoop dat men zegt: “Kantoor Anker & Anker is er altijd als wij komen met individuele vragen en individuele verzoeken over onze eigen zaken.” Want daar staan we voor open. We hebben als uitgangspunt: we zijn er niet alleen voor onszelf, maar voor de hele balie, met name de strafbalie, opdat die sterker wordt, want dat is in het belang van de clientèle.’

 

Welk advies zou u advocaten willen meegeven die zich (willen) specialiseren in het strafrecht?

‘Ik hoop dat velen die richting zullen kiezen. Maar ik heb er ook een waarschuwing bij. Het strafklimaat is verhard. Ik zeg tegen jonge advocaten: “Je moet een dikke huid hebben, heel goed tegen kritiek kunnen, continu uitleggen aan je omgeving waarom je dit doet en hoe je het doet.” Tegelijkertijd, strafadvocaten hebben we in het huidige klimaat meer nodig dan ooit. Want wij zijn anno 2014 heel belangrijk voor de balans in de symbolische weegschaal van Vrouwe Justitia. We zijn de waakhonden van ons rechtsbedrijf. We blaffen, en soms bijten we ook.’

 

Wim Anker (1953)

1972-1977: Rechten, Rijksuniversiteit Groningen.

1977-1981: Beleidsmedewerker van de directie Terbeschikkingstelling van de regering (TBR) en reclassering op het ministerie van Justitie.

1981-1991: Advocaat-stagiaire en later strafrechtadvocaat bij Advocatenkantoor Stoop, Leeuwarden.

1991-heden: Strafrechtadvocaat bij Anker & Anker Strafrechtadvocaten, Leeuwarden.

Nevenactiviteiten: Wim Anker geeft gastcolleges op universiteiten. Hij is een veelgevraagd spreker voor bedrijven, organisaties en verenigingen over het werk van de advocaat in strafzaken. Hij verzorgt samen met kantoorgenoot Jan Boksem en broer Hans cursussen voor advocaten in het gehele land (Anker & Anker Opleidingen).

Gehuwd, een dochter (22).

Download artikel als PDF

Sabine Droogleever Fortuyn

Sabine Droogleever Fortuyn

Redacteur

Profile page
Advertentie