‘De actie was een rechtstreekse aanval op de normen en waarden van de democratische rechtsstaat.’ Dat zei Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, donderdag tijdens zijn nieuwjaarstoespraak over de terreuraanslag op Charlie Hebdo. Bakker besteedde een groot deel van zijn toespraak aan de recent gepleegde aanslag.
De vrijheid van meningsuiting is volgens Bakker ‘misschien wel de belangrijkste exponent van onze rechtsstaat’. Hij benadrukte dat in een rechtsstaat alleen een rechter kan bepalen of een uitlating wel of niet door de beugel kan.
Bakker onderstreepte dat het belangrijk is dat we als samenleving op gepaste wijze reageren. ‘Primitief handelen van terroristen kan primitieve reacties oproepen. (..) Maar meer dan ooit is het belangrijk om heel zorgvuldig te reageren op wat er gisteren in Parijs is gebeurd. We mogen ons als samenleving niet verlagen tot primaire, ondoordachte reacties. (..) De rechtsstaat moet uitgaan van de zelfbewuste kracht die in honderden jaren is opgebouwd en moet en kan zich met rechtsstatelijke middelen verdedigen.’
De voorzitter van de Raad voor de rechtspraak zei dat deze aanslag indruist tegen alles waar we voor staan, wat ons lief is. ‘Hier zijn geen nuanceringen mogelijk.’
Na uitgebreid bij de terreurdaad te hebben stil te staan, ging Bakker kort in op enkele behaalde resultaten van de Rechtspraak het afgelopen jaar. ‘De Rechtspraak heeft het afgelopen jaar uitstekend gepresteerd onder moeilijke omstandigheden.’ Bakker wees op de voltooiing van de herziening van de gerechtelijke kaart en de moderniseringsoperatie KEI, naast het gewone werk. ‘We zijn, samen met onze ketenpartners, heel druk met bouwen aan een toekomstbestendige rechtspraak.’
Ook presenteerde hij andere resultaten. In 2014 deed de Rechtspraak 1 à 2 procent meer zaken af dan in 2013. Dat waren er 1,75 miljoen. ‘Ook kan ik zeggen dat we er in zijn geslaagd de doorlooptijden van rechtszaken korter te maken, nadat deze ontwikkeling in de jaren 2012 en 2013 stagneerde. En als derde wapenfeit: de werkvoorraden zijn in 2014 niet opgelopen.’
Wel noemde hij de hoogoplopende werkdruk waardoor ‘bij tijd en wijle roofbouw gepleegd werd op onze medewerkers. Dat kan niet langer duren, want dan gaan we inleveren op kwaliteit.’ Daarbij uitte hij zijn zorgen over de krapper wordende financiële kaders. ‘De potjes waaruit wij de extra werkzaamheden in het kader van de herziening van de gerechtelijke kaart en het moderniseringsprogramma KEI betalen, zijn bijna leeg. En na dit jaar zeker. Als er geen extra middelen komen, worden we gedwongen scherpe keuzes te maken.’
Sabine Droogleever Fortuyn