Aan twee kanten van mijn huis stonden ze te posten. Ik voelde me net Willem Holleeder,’ zegt meneer B. tegen de economische politierechter in Utrecht.
Op 16 maart 2013 werd hij aangehouden, samen met meneer D., nadat ze waren gevolgd op de Loosdrechtse Plassen. Daar hadden ze met staand want gevist op snoek en snoekbaars, en een eind verderop met aalfuiken op paling. Ruim een jaar later, in april 2014, betrapten bijzonder opsporingsambtenaren hen nog een keer op precies dezelfde plek. De allesbepalende vraag vanmiddag is toch: was het hun eigen viswater of niet? Het proces-verbaal, compleet met een kaartje waarop de netten en de percelen met de visrechten staan getekend, zegt overduidelijk van niet.
‘Het was honderd procent mijn water,’ zegt meneer B. stellig. ‘Het is niet dat je zegt, ik weet het op de meter, maar je gaat toch ook niet in de tuin van de buren grasmaaien? Er klopt niks van, hoe hun die netten op de kaart hebben getekend.’
‘Nattevingerwerk op zo’n grote plas,’ vindt meneer D. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat het zo goed is. We vissen daar nog steeds. Precies op dezelfde plek.’
‘Dat is wel link,’ zegt de politierechter.
‘Nee!’ D. klinkt nu echt verontwaardigd. ‘Het is mijn eigen water! Ik moet toch mijn brood verdienen!’
‘In het proces-verbaal staat’ – de rechter bladert in het dossier – ‘dat het buiten uw gebied is, en dat is onderbouwd met gps-coördinaten.’ Dat klopt; in 2014 hebben de bijzonder opsporingsambtenaren een navigatiesysteem gebruikt om de exacte plaats van de netten te bepalen.
‘Daar heeft mijn advocaat zo wel een verhaal over,’ mompelt D.
De advocaat neemt een slokje water en schraapt zijn keel. ‘De Loosdrechtse Plassen,’ zegt hij, ‘zijn een legpuzzel van kadastrale gebieden. Dat water is immens, en op het water zie je die legpuzzel niet. Het is onmogelijk om zonder technische hulpmiddelen zo’n kaart te tekenen. Die technische hulpmiddelen zijn pas een jaar na het eerste feit ingezet, en zo’n plek terugvinden met voldoende nauwkeurigheid, dat is bijna onmogelijk.’
Bovendien, zegt hij, op de nauwkeurigheid van satellietnavigatie valt wel wat aan te merken. Zelf is hij bevoegd piloot, hij vliegt met gps-apparatuur, hij heeft er verstand van. ‘Gps-metingen kunnen heel nauwkeurig zijn, maar afhankelijk van de atmosferische omstandigheden kunnen ze ook een grote afwijking hebben, tot wel honderd meter. Om die reden vliegt een piloot nooit alleen met gps. Vliegen verdraagt geen onnauwkeurigheid en het strafrecht ook niet. De apparatuur voor snelheidsovertredingen en blaasproeven is daarom geijkt. Hier hebben we te maken met een amateuristische meting, een jaar na dato met een onbekend apparaat met onbekende specificaties. Ik hoor de officier zeggen: “Niets staaft dat u in uw eigen water vist”, maar zo werkt het niet in het strafrecht, het is andersom, het OM moet bewijzen dat mijn cliënten in verboden water vissen.’ Hij vraagt om vrijspraak.
De rechter heeft er geen boodschap aan. Het ambtsedig proces-verbaal is voor hem voldoende. B. en D. krijgen allebei een taakstraf van 160 uur, waarvan de helft voorwaardelijk, en een hoge, ook deels voorwaardelijke boete. ‘Want ik vind het belangrijk dat u ervoor gaat zorgen dat u voortaan gewoon in uw eigen water vist.’
Meer weten? Lees een langere versie van dit rechtbankverslag op advocatenblad.nl.
Lars Kuipers