Kunnen personen- en familierechtadvocaten efficiënter werken door hbo-juristen in te schakelen? Onder voorwaarden moet het mogelijk zijn, concludeert het rapport Taakherschikking Echtscheidingspraktijk. De praktijk blijkt weerbarstig.
Aan het Piraeusplein op het KNSM-eiland in Amsterdam runt familierechtadvocate Julia Veldkamp haar praktijk. De éénpitter, tot voor kort verbonden aan SmeetsGijbels, heeft geen secretaresse. ‘Heb ik ook niet nodig,’ zegt ze. ‘Ik doe al veel zelf.’
Een secretaresse is handig op een traditioneel advocatenkantoor, meent Veldkamp. ‘Daar worden veel brieven en processtukken uitgewisseld met de wederpartij. Veel kopieerwerk, veel telefoontjes, er moeten kort gedingen worden aangevraagd. Daar zijn secretaresses druk mee. Maar ik doe vooral mediation. Dan ben je aan het onderhandelen, je hoeft niet op stel en sprong een brief aan de wederpartij te sturen. Ik mail en bel veel zelf en heb dus andere ondersteuning nodig.’ Daarom nam Veldkamp, toen ze vorig jaar vertrok bij SmeetsGijbels, de hbo-juriste Nathalie Zitter mee naar haar nieuwe kantoor. ‘Ik had behoefte aan iemand die met me meedenkt, die feeling heeft met wat er in ons vak gemaakt moet worden. Ik heb niet zo veel meer met de secretaresse. De ondersteuning van de advocaat kan gewoon beter.’
Kan de hbo-jurist personen- en familierechtpraktijken helpen efficiënter te werken? Het rapport Taakherschikking Echtscheidingspraktijk van Stichting Viadicte (die kwaliteitsinstrumenten voor de advocatuur ontwikkelt) en de opleiding hbo-rechten van de Hogeschool Utrecht stelt van wel, maar onder voorwaarden. Onderzoekers Esther Verboon en Maaike Keesen (hogeschool) en Ingrid von Burg en Guido Schakenraad (Viadicte) schrijven dat de belangrijkste voorwaarde is dat de advocaat bereid is om werk uit handen te geven: ‘Begin er vooral niet aan als je twijfels en bedenkingen hebt.’
Daarnaast moet de advocaat zich ervan bewust zijn dat hij volgens de Advocatenwet altijd verantwoordelijk blijft voor de zaak. En (uiteraard) is het belangrijk dat de cliënt akkoord gaat. Dat kan, volgens de onderzoekers, door de intake gezamenlijk te doen. Tijdens de behandeling van de zaak kan de hbo-jurist voor cliënten het eerste aanspreekpunt zijn.
De functie van juridisch beleidsondersteuner is dus scherp ingeperkt. De advocaat en de hbo-jurist moeten samenwerken, anders dan advocaten in een maatschap die naast elkaar functioneren. Regelmatig overleg is een voorwaarde. Belangrijk is volgens de onderzoekers ook dat de advocaat moet kunnen delegeren, en de hbo’er moet zijn grenzen kennen. Voor de afstemming is het bovendien van groot belang dat er actuele en toegankelijke dossiers onderhouden worden.
Gewenning
De onderzoekers deden inspiratie op bij de letselschadepraktijk van Schakenraad Advocaten. De vier letselschadeadvocaten van dit Eindhovense kantoor krijgen al jaren ondersteuning van vier hbo’ers die als casemanager ofwel letselschadecoördinator fungeren. ‘Het werkt prima,’ zegt Marion Snijders. Zij is één van de vier letselschadecoördinatoren, die niet juridisch maar wel financieel en economisch op hbo-niveau geschoold zijn. ‘Juist omdat wij als letselschadecoördinatoren niet juridisch geschoold zijn, loopt de samenwerking met de advocaat zo goed. We zitten niet in elkaars vaarwater.’
‘Wij doen het niet-juridische werk,’ zegt Snijders. ‘We hebben veel contact met de cliënten over de schade en hun medische situatie. We houden het dossier actueel, we bewaken de voortgang.’ Door cursussen en ervaring hebben de casemanagers volgens haar affiniteit met het vak opgebouwd, waardoor ze een sparringpartner voor de advocaat zijn. Voor advocaten is het soms een kwestie van gewenning om het dossier niet voor zichzelf te hebben, maar het went snel, zegt Marion Snijders. ‘En ook de cliënt vindt het fijn. Soms zitten wij bij de intake, maar ook als dat niet zo is, legt de advocaat altijd uit dat veel contacten via de letselschadecoördinator lopen. Wij zijn beter bereikbaar dan de advocaat. We kunnen uitleggen hoe het werkt, we kunnen mensen geruststellen en we hebben tijd voor de emoties.’
Doordat de hbo’er de advocaat werk uit handen neemt, kan deze meer zaken aannemen. Omdat het uurtarief van de advocaat doorgaans twee keer zo hoog is als dat van de hbo’er, is het bedrijfseconomisch voordeel van de werkwijze evident. Marion Snijders denkt dat die taakverdeling ook toepasbaar is in de familierechtpraktijk. ‘Daar kan de hbo’er de alimentatie- en draagkrachtberekeningen doen. De advocaat heeft zijn handen dan vrij voor andere dingen.’
Familierechtadvocaat Julia Veldkamp ziet dat op een aantal punten anders. ‘Gezamenlijke intake? Kansloos,’ meent ze. ‘Zo’n gesprek is al spannend en ingewikkeld genoeg. Ik heb altijd een doos met tissues bij de hand. Als er een derde bij zo’n gesprek zit, gaat dat ten koste van de intimiteit.’ Veldkamp vindt de afstemming met de hbo-jurist geen probleem. Door te werken met to-dolijstjes weten beiden wat ze moeten doen. De uitdaging, zegt Veldkamp, zit ’m echt in het delegeren van werk naar de hbo-juriste. De taakverdeling op zich is wel duidelijk. ‘Nathalie zorgt dat de benodigde stukken aanwezig zijn en houdt het dossier bij. Ze onderhoudt ook de contacten met de rechtbank en maakt een samenvatting van de stukken die binnen zijn.’ De hbo-jurist levert, kortweg, het raamwerk aan. ‘Vergelijk het met de functie van griffier. Die bereidt de zitting voor, maakt de conceptbeschikking en een alimentatieberekening. Steeds dezelfde stukken, in allerlei variaties. Met dat verschil dat wij een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan maken.’
Het werk van de hbo-jurist is deels juridisch werk. ‘Je moet immers snappen wat er in een akte voor huwelijkse voorwaarden staat, wat er voor het pensioen is geregeld, en welk recht van toepassing is als er een buitenlander bij betrokken is.’ Vervolgens doet advocaat Veldkamp de ‘finetuning’.
Maar toch, zegt Veldkamp, blijft delegeren een dilemma. Een hbo’er heeft niet de onderzoekende, analyserende houding, de taalbeheersing en de gedrevenheid van de advocaat. ‘Delegeren,’ meent Veldkamp, ‘is gewoon lastig. Ik zou graag meer uit handen willen geven, maar de praktijk leert dat veel werk toch veel fijnmazigheid vereist. Vervelend om te zeggen misschien, maar ik weet zo veel meer dan Nathalie. Ik spreek met de mensen, ik zie eerder wat er aan schort. Die helikopterblik heb je echt nodig.’
Veldkamp en hbo-juriste Zitter hebben het vaak over die worsteling. Veldkamp: ‘Ik ben ervan overtuigd dat we er meer van kunnen maken dan we nu doen. Ik geloof wel degelijk in kruisbestuiving. Een hbo-jurist moet met meer vragen durven komen. En soms vraag ik me ook wel eens af waarom advocaten zo veel moeite hebben met delegeren. Waarom zijn we toch zo traditioneel?’
Peter Louwerse