–  Raad van discipline ’s-Hertogenbosch, 30 juni 2014, zaak nr. ZWB 316-2013 en nr. ZWB 317-2013, ECLI:NL:TADRSHE:2014:165.
–  Artikel 46 Advocatenwet; gedragsregel 24.
–  Dat de Geschillencommissie Advocatuur het handelen van een advocaat heeft beoordeeld doet niet af aan de wettelijke taak van de tuchtrechter om aan hem voorgelegde klachten te beoordelen.

Klager verwijt mr. X dat zij niet direct een toevoeging heeft aangevraagd. Mr. X verzoekt de raad het oordeel van de Geschillencommissie Advocatuur in dezen over te nemen. Wat er ook zij van de maatstaven waaraan de geschillencommissie het handelen van mr. X heeft getoetst, volgens vaste rechtspraak van het hof van discipline doet de omstandigheid dat de geschillencommissie zich heeft uitgesproken over de handelwijze van mr. X niet af aan de wettelijke taak van de raad van discipline om aan hem voorgelegde klachten te beoordelen. Het is immers niet ondenkbaar dat de geschillencommissie het handelen van mr. X aan een andere maatstaf toetst dan de raad van discipline. Handelen dat door de geschillencommissie niet onzorgvuldig wordt bevonden, kan wel tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn.
Klacht ongegrond.

Download artikel als PDF

Advertentie