Na een terreurdaad is privacy niet zelden het volgende slachtoffer. Ook na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo gingen in het Franse en Nederlandse parlement stemmen op om de grenzen te verleggen waarbinnen veiligheidsdiensten en justitie opereren. Veiligheid voor alles. Maar de gevolgen voor de lange termijn zijn bij dit soort beslissingen moeilijk te overzien. Dat leert een andere gebeurtenis in Frankrijk en wel de verschijning van de veelbesproken roman Soumission.
In dit boek, waarvan de Nederlandse vertaling binnenkort verschijnt, schetst auteur Michel Houellebecq het Frankrijk van 2022, een Frankrijk dat zijn eerste islamitische president krijgt en in toenemende mate wetten schoeit op islamitische leest. Vrouwen in dat Frankrijk hebben geen baan.
Houellebecqs roman nodigt uit tot een wild gedachte-experiment. Stel het Nederland van 2050 voor. Stel, in dat Nederland maken moslims niet vijf procent, zoals nu, maar tien procent van de bevolking uit. En stel, de grootste partij in de coalitie is dan een islamitische partij, of nee, een shariapartij, conform het schrikbeeld dat het CDA eind 2014 muntte. Een dergelijke partij zal islamitische leefregels willen opleggen en dan komen de privacybeperkende maatregelen van nu in een ander daglicht te staan. Want, o ironie, de maatregelen die ooit moslimterreur moesten tegengaan, helpen dan om naleving van islamitische leefregels en voorschriften af te dwingen.
Natuurlijk is dit allemaal vergezocht, maar de les voor politici is niet minder relevant: op lange termijn weet je nooit of wet- en regelgeving, die je met alle goede bedoelingen lanceerde, wordt misbruikt. De mannen die in 1811 de burgerlijke stand invoerden, konden ook niet bevroeden dat 130 jaar later een Duitse bezettingsmacht de stand zou gebruiken om Joden op te sporen. Het heden biedt geen garantie voor de toekomst en dus kun je maar beter twee keer nadenken voor je vrijbrieven uitdeelt aan justitie en veiligheidsdiensten.
Eerlijk is eerlijk. Het is mogelijk om misbruik door toekomstige, al dan niet islamitische, maar in elk geval antidemocratische partijen te voorkomen. In zijn recent herontdekte oratie uit 1936 betoogde advocaat, politicus en hoogleraar staatsrecht George van den Bergh (1890-1966) onder meer dat partijen die ‘fundamentele zedelijke beginselen’ als vrijheid van godsdienst en gelijkheid voor de wet aantasten, verboden moeten kunnen worden (zie ook ‘Verrassend actueel’ op pagina 7). Maar tot nog toe zijn partijen enkel verboden wanneer ze de openbare orde bedreigen. En dat is een wel heel vage, tegenwoordig zeker niet bevredigende omschrijving. Toch maar voorzichtig omspringen met de privacy dus.
Robert Stiphout