Je leest met stijgende verontwaardiging een beslissing van het Hof van Discipline. Dit is onterecht! Maar wat kun je ertegen doen? Niets, helemaal niets. Tenzij…

Het Hof van Discipline is de hoogste instantie in advocatentuchtzaken, en de Advocatenwet kent geen mogelijkheid van herziening. Toch is herziening mogelijk, besliste het Hof in 1999, als ‘fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden’, waardoor er geen sprake is geweest van een eerlijk proces. Alleen de advocaat aan wie een maatregel is opgelegd kan zich daarop beroepen, voegde het Hof er in 2007 nadrukkelijk aan toe. Klagers vissen dus sowieso achter het net. 

Maar zie die hobbel van de ‘fundamenentele rechtsbeginselen’ maar eens te nemen. Het lukte tot nu toe geen enkele advocaat, maar nu is er dan toch eentje overheen. Een klacht tegen mr. X was gegrond verklaard, zonder maatregel, omdat hij tegenstrijdige belangen had behartigd. Het hof was er in zijn beslissing vanuit gegaan dat mr. X kantoorgenoot was van de notaris die voor een andere partij bij de zaak was betrokken. Maar dat was niet het geval (mr. X en de notaris waren lang geleden kantoorgenoten geweest). De aanname van het Hof was ‘een evidente feitelijke onjuistheid, waar partijen ook niet over waren gehoord.’ Geen hoor en wederhoor dus, en dát is schending van een fundamenteel rechtsbeginsel.

Maar had het Hof niet ook gezegd dat het alleen uitspraken zou herzien als er een maatregel was opgelegd? En hier ging het toch alleen om een gegrondverklaring? Ja, zegt het Hof, maar zo’n gegrondverklaring staat met een veroordeling gelijk. Het Hof vernietigt zijn eigen beslissing en mr. X is weer helemaal schoon.

Misschien had mr. X trouwens misschien via het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg hetzelfde kunnen bereiken. Maar zo’n rechtstreeks ritje naar Den Bosch is natuurlijk vele malen efficiënter.

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie