Aan het afluisteren van gesprekken en het onderscheppen van mailwisselingen tussen advocaten en hun cliënten door de Nederlandse Inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IVD) moet een rechterlijke toetsing vooraf gaan. Dat bepleit de Nederlandse orde van advocaten (NOvA). Het aanhangige wetsvoorstel dat ertoe strekt dat journalisten bescherming krijgen tegen het inzetten van bijzondere bevoegdheden van de IVD, moet volgens de beroepsvereniging ook voor advocaten gelden.

De Nederlandse orde van advocaten is bezorgd over de manier waarop de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten (IVD) met vertrouwelijke communicatie tussen advocaten en hun cliënten omgaan. Dat is te lezen in de brief van 9 februari aan de vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De NOvA schreef deze brief in aanloop naar de commissievergadering over IVD-aangelegenheden op dinsdag 10 februari.

Van verschillende advocaten heeft de NOvA gehoord dat zij weten of vermoeden dat telefoongesprekken die zij voeren met hun cliënten worden afgeluisterd. Daarbij worden mailwisselingen tussen advocaten en cliënten volgens verschillende advocaten onderschept. De beroepsvereniging van de advocatuur wijst erop dat in procedures tegen en in onderhandelingen met de staat, advocaten door de wederpartij geconfronteerd werden met informatie waarvan de bron onduidelijk is. De informatie zou alleen verkregen kunnen zijn uit communicatie tussen de cliënt en henzelf. ‘Deze advocaten hebben sterke vermoedens dat die gegevens afkomstig zijn van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten,’ schrijft de NOvA.

Minister Ronald Plasterk (BZK, PvdA) gaf onlangs toe dat de AIVD het advocatenkantoor Prakken d’Oliviera jarenlang heeft afgeluisterd. De AIVD werkte daarbij gegevens uit die als ‘niet evident voor enig onderzoek van de AIVD kan worden beschouwd,’ schreef Plasterk in een brief van 15 december 2014 aan het advocatenkantoor. Maar Plasterk vindt het niet nodig om de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaten en hun cliënten bij wet te beschermen. In intern beleid liggen al voldoende waarborgen vast, volgens Plasterk.

De NOvA brengt daar tegenin dat dit beleid ‘evenwel niet heeft kunnen verhinderen dat de AIVD jarenlang kon handelen op een manier die als onbehoorlijk is aangemerkt door de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten. Het toezicht door de minister zelf is dus – waarschijnlijk meer dan tien jaar lang – onvoldoende gebleken.’

De rechter moet volgens de NOvA voorafgaand toetsen of afluisteren van telefoongesprekken of onderscheppen van mailwisselingen tussen advocaten en hun cliënten door de IVD noodzakelijk is. De beroepsgroep van de advocatuur verwijst naar het aanhangige wetsvoorstel waarbij de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV) wordt uitgebreid met een voorafgaande toets door de rechtbank Den Haag zodra de inlichtingen- en veiligheidsdiensten bevoegdheden willen inzetten tegen journalisten. Het gaat om bevoegdheden die erop gericht zijn journalistieke bronnen te achterhalen. De NOvA pleit ervoor dat de bescherming die, als het wetsvoorstel wordt aangenomen, aan journalisten toe gaat komen, op dezelfde manier voor advocaten zal gelden. ‘Het afluisteren van advocaten leidt immers tot een aantasting van het recht van rechtzoekenden op vertrouwelijke communicatie met hun advocaat. Dat recht is een hoeksteen van een democratische rechtsstaat en maakt onafhankelijke en effectieve rechtsbescherming tegen diezelfde staat mogelijk.’

Sabine Droogleever Fortuyn

Advertentie