De beperkingen tot hoger beroep in kleine strafzaken worden waarschijnlijk afgeschaft. Dat valt af te leiden uit een brief van 10 februari 2015 van het ministerie van Buitenlandse Zaken aan het VN-Mensenrechtencomité in Genève en contourennota die het ministerie van Veiligheid en Justitie begin februari ter consultatie aan een aantal adviesorganen voorlegde. In een uitspraak van 24 juli 2014 stelde het comité dat Nederland in strijd met artikel 2 lid 3 en artikel 14 lid 5 van het Internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke rechten hoger beroep heeft afgewezen. Wanneer precies de beperkingen worden opgeheven, is echter niet duidelijk.

Op dit moment geldt in Nederland een verlofstelsel. Dat houdt in dat iemand die voor een klein misdrijf wordt veroordeeld, waarop in de wet tot vier jaar gevangenisstraf staat, maar waarvoor de rechter niet meer dan 500 euro boete oplegt, niet in hoger beroep mag gaan. Beroep is alleen mogelijk als de voorzitter van het gerechtshof daar verlof voor geeft.

In juli 2014 veroordeelde het VN-Mensenrechtencomité Nederland omdat Nederland in strijd met artikel 2 lid 3 en artikel 14 lid 5 van het internationaal verdrag voor burgerlijke en politieke rechten hoger beroep heeft afgewezen. In een brief van 10 februari 2015 laat het ministerie van Buitenlandse Zaken het VN-Mensenrechtencomité weten dat de regering bezig is met de voorbereidingen voor het moderniseren van het Wetboek van Strafvordering. Deze modernisering bevat een voorstel om het verlofstelsel af te schaffen, schrijft het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie (VVD) schrijft in een contourennota dat hij van plan is het verlofstelsel af te schaffen. Toepassing is volgens hem ‘problematisch’ met het oog op mensenrechten. De afschaffing moet volgens Opstelten plaatshebben in de voorgenomen modernisering van het Wetboek van Strafvordering.

Willem Jebbink is de advocaat van de man die Nederland wegens de regeling aanklaagde bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties. Hij vindt het opmerkelijk dat de minister erkent dat deze regeling in strijd is met de mensenrechten, maar de regeling niet per direct afschaft. ‘De verlofprocedure is oncontroleerbaar en heeft willekeurige uitkomsten. De burger is daarvan de dupe: die heeft een strafblad terwijl hij in hoger beroep misschien zou zijn vrijgesproken. Gerechtshoven moeten het voornemen van de minister direct omzetten in beleid, zodat vanaf vandaag in geen enkele zaak hoger beroep wordt geweigerd.’

Sabine Droogleever Fortuyn

Advertentie