Waren het nou maar de bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand geweest die het kantoor van mrs. X en Y in de problemen hadden gebracht. Dan hadden mrs. X en Y misschien nog enig begrip gekregen. Maar nee: het was een nieuw, duur pand dat het advocatenkantoor veranderde van een ‘gezellig, positief kantoor met prettige collega’s’ in een nachtmerrie-achtige declareermachine. Kansloze zaken werden doorgezet tot aan het EHRM en stagiaires werden tot in het absurde gepushed om zoveel mogelijk toevoegingen te genereren.

De partners kregen beiden van de Amsterdamse tuchtrechter een schorsing van een jaar, waarvan negen maanden voorwaardelijk. Daarbij speelde een rol dat dit heel slecht is voor de lobby voor behoud van het stelsel van de gefinancierde rechtsbijstand: zie je wel dat er misbruik van wordt gemaakt? T

och kun je het volgens de Amsterdamse deken Pieter van Regteren Altena ook van een andere kant bekijken: ‘We kregen een signaal dat dit kantoor veel ongegronde zaken aanbracht bij het EHRM. Navraag bij de Raad voor Rechtsbijstand leerde dat het kantoor erg veel toevoegingszaken deed. Dat leidde tot een onderzoek, en dat weer tot een dekenbezwaar. Kortom: er wordt adequaat gereageerd op signalen en goed samengewerkt met ketenpartners. Het toezicht werkt, en toch zijn er maar heel weinig van dit soort zaken. Het is een incident.’

Voor de deken vindt de opgelegde maatregel redelijk; hij gaat niet in appel. De medewerkers zijn sowieso buiten schot gebleven. ‘We houden de twee partners van het kantoor verantwoordelijk. De anderen waren stagiaires en hebben zich vrij verstandig opgesteld. Als dit je eerste baan is, moet je maar in de gaten hebben dat er iets niet klopt.’

Trudeke Sillevis Smitt

Advertentie